Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Referentieprioriteit; Preset-Referenties; Externe Bedieningsfuncties; Standaardinstellingen Van De Run/Stop/Enable/Reset-Functies - Emotron FDU 2.0 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor FDU 2.0:
Inhoudsopgave

Advertenties

7.1.5 Referentieprioriteit

Het actieve toerentalreferentiesignaal kan vanuit diverse
bronnen en functies worden geprogrammeerd. Onder-
staande tabel toont de prioriteit van de verschillende functies
voor de toerentalreferentie.
Tabel 16 Referentieprioriteit
Jog-
Preset-refer-
Motor Pot
modus
entie
Aan/
Aan/Uit
Aan/Uit
Uit
Aan
Aan/Uit
Aan/Uit
Uit
Aan
Aan/Uit
Uit
Uit
Aan

7.1.6 Preset-referenties

De FO kan vaste toerentallen kiezen via de regeling van
digitale ingangen. Dit kan worden gebruikt voor situaties
waarbij het benodigde motortoerental moet worden aange-
past aan vaste waarden op basis van bepaalde procesvoor-
waarden. Voor iedere parameterset kunnen maximaal 7
preset-referenties worden ingesteld. Deze kunnen worden
gekozen via alle digitale ingangen die zijn ingesteld op Preset
Ctrl1, Preset Ctrl2 of Preset Ctrl3. Het aantal gebruikte
digitale ingangen dat is ingesteld op Preset Ctrl bepaalt het
aantal beschikbare preset-referenties. Het gebruik van 1
ingang geeft 2 toerentallen, 2 ingangen geeft 4 toerentallen
en 3 ingangen geeft 8 toerentallen.
Voorbeeld
Voor het gebruik van vier vaste toerentallen van 50/100/
300/800 rpm zijn de volgende instellingen nodig:
• Stel DigIn 5 in als eerste keuze-ingang; stel [525] in op
Preset Ctrl1.
• Stel DigIn 6 in als tweede keuze-ingang; stel [526] in op
Preset Ctrl2.
• Stel menu [341], Min Toeren in op 50 rpm.
• Stel menu [362], Preset Ref 1 in op 100 rpm.
• Stel menu [363], Preset Ref 2 in op 300 rpm.
• Stel menu [364], Preset Ref 3 in op 800 rpm.
Met deze instellingen, de FO ingeschakeld en een gegeven
RUN-commando wordt het toerental:
• 50 rpm, als zowel DigIn 5 als DigIn 6 laag zijn.
• 100 rpm, als DigIn 5 hoog is en DigIn 6 laag.
• 300 rpm, als DigIn 5 laag is en DigIn 6 hoog.
• 800 rpm, als zowel DigIn 5 als DigIn 6 hoog zijn.
Emotron AB 01-3694-03r1a
Ref.signaal
Optiekaarten
Jog-ref
Preset Ref
Motor Pot-com-
mando's
7.2
Externe bedienings-
functies
Bediening van de Run/Stop/Enable/Reset-functies
Standaard zijn alle run/stop/reset-gerelateerde commando's
geprogrammeerd voor afstandbediening via de ingangen op
de klemmenstrook (klemmen 1-22) op de controlprint. Met
behulp van de functies Run/Stp Sgnl [215] en Reset Sgnl
[216] kan dit worden gekozen voor regeling via toetsenbord
of seriële communicatie.
LET OP: Het voorbeeld in deze paragraaf beschrijft niet
alle mogelijkheden. Alleen de meest relevante combina-
ties worden getoond. Het uitgangspunt is altijd de stand-
aardinstelling (fabrieksinstelling) van de FO.
Standaardinstellingen van de Run/
Stop/Enable/Reset-functies
De standaardinstellingen worden getoond in Fig. 29. In dit
voorbeeld wordt de FO gestart en gestopt via DigIn 1, terw-
ijl een reset na een trip kan worden uitgevoerd met DigIn 4.
Run
Reset
+24 V
Fig. 29 Standaardinstelling van Run/Reset-commando's
De ingangen zijn standaard ingesteld voor niveausturing. De
rotatie wordt bepaald door de rotatie die is ingesteld over-
eenkomstig de actieve parameterset.
12
1
13
2
14
3
15
4
16
5
17
6
18
7
19
8
20
9
21
10
22
11
Hoofdfuncties
31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave