4.4
Configuratie analoge
ingangen op controlprint
Schakelaars S1 t/m S4 worden gebruikt voor het instellen
van de ingangsconfiguratie voor de 4 analoge ingangen
AnIn1, AnIn2, AnIn3 en AnIn4 volgens Tabel 13. Zie Fig.
21 voor de plaatsing van de schakelaars.
Tabel 13 Schakelaarinstellingen
Ingang
0-10 V
(standaard)
AnIn1
0-20 mA
0 -10 V
(standaard)
AnIn2
0-20 mA
0 -10 V
(standaard)
AnIn3
0-20 mA
0 -10 V
(standaard)
AnIn4
0-20 mA
LET OP: De 2 analoge uitgangen AnOut1 en AnOut 2 kun-
nen via de software geconfigureerd worden. Zie menu
[530] sectie 11.6.3, pagina 112
20
Besturingsaansluitingen
Type
Schakelaar
S1
I
S1
I
S2
I
S2
I
S3
I
S3
I
S4
I
S4
I
4.5
Aansluiten van de stuursig-
nalen
4.5.1 Kabels
De standaard stuursignaalaansluitingen zijn geschikt voor
flexibele draad tot 1,5 mm
2
mm
.
U
U
U
U
U
U
U
U
Fig. 23 Aansluiten van de stuursignalen
LET OP: De afscherming van stuursignaalkabels is nood-
zakelijk om te kunnen voldoen aan de niveaus voor
immuniteit, zoals aangegeven in de EMC-richtlijn
(beperkt het stoorniveau).
LET OP: Besturingskabels moeten worden gescheiden
van motor- en voedingsspanningskabels.
Zorg ervoor dat besturingskabels geen contact maken
met elektrische onderdelen in het apparaat.
2
en voor massieve draad tot 2,5
Control signals
Emotron AB 01-3694-03r1a