3.5
Motor- en voedingsspan-
ningskabels aansluiten
Om de aansluiting van grote of stugge motor- en voedings-
spanningskabels op FO-model 090-250 te vereenvoudigen,
kan de kabelinterface worden verwijderd.
Fig. 20 Aansluiting van motor- en voedingsspanningskabels
1. Verwijder de kabelinterface van de behuizing.
2. Leid de kabels door de wartels.
3. Strip de kabel volgens Tabel 8.
4. Sluit de kabel aan en zet deze vast in de klem.
5. Plaats de kabelinterface terug en zet deze vast met
de bouten.
Emotron AB 01-3694-03r1a
Kabelinterface
3.6
Thermische beveiliging op
de motor
Standaardmotoren zijn normaal uitgerust met een interne
ventilator. De koelingscapaciteit van deze ingebouwde venti-
lator is afhankelijk van de frequentie van de motor. Bij een
lage frequentie zal de koelingscapaciteit voor nominale belas-
tingen onvoldoende zijn. Neem contact op met de leveran-
cier van de motor voor de koelingseigenschappen van de
motor bij lage frequentie.
WAARSCHUWING: Afhankelijk van de koe-
lingseigenschappen, de toepassing, het toer-
ental en de belasting kan het noodzakelijk
zijn om geforceerde koeling voor de motor
toe te passen.
Motorthermistoren bieden een betere thermische beveiliging
voor de motor. Afhankelijk van het ingebouwde type
motorthermistor kan de optionele PTC-ingang worden
gebruikt. De motorthermistor geeft een thermische beveili-
ging onafhankelijk van het toerental van de motor, en daar-
mee ook van het toerental van de motorventilator. Zie de
2
functies, Motor I
t Type [231] en Motor I
3.7
Parallel geschakelde
motoren
Het parallel schakelen van motoren is alleen mogelijk zolang
de totale stroom de nominale waarde van de FO niet over-
schrijdt. Bij het instellen van de motorgegevens moet met
het volgende rekening worden gehouden:
Menu [221]
De parallel geschakelde motoren moeten
Motor Spann:
dezelfde motorspanning hebben.
Menu [222]
De parallel geschakelde motoren moeten
Motor Freq:
dezelfde motorfrequentie hebben.
Menu [223]
Voer de totale motorvermogenswaarden
Motor Verm:
in voor de parallel geschakelde motoren.
Menu [224]
Voer de totale stoom in voor de parallel
Motor Stroom:
geschakelde motoren.
Menu [225]
Voer het gemiddelde toerental in voor de
Motor RPM:
parallel geschakelde motoren.
Menu [227]
Voer de gemiddelde Cos PHI-waarde in
Motor Cos PHI::
voor de parallel geschakelde motoren.
2
t I [232].
Installatie
15