Maximaal toegestane lengte na aftakking
Leidinglengte vanaf de eerste koelmiddelaftakset tot de binnenunit
≤40 m.
Voorbeeld 1.1: unit 8: b+c+d+e+s≤40 m
Voorbeeld 1.2: unit 5: b+k≤40 m, unit 8: m+n+p≤40 m
Voorbeeld 1.3: unit 8: o≤40 m
Een verlenging is wel mogelijk als alle onderstaande voorwaarden
vervuld zijn. In dit geval kan de beperking worden uitgebreid tot 90 m.
1
a
b
c
d
2
A
B
C
h
i
j
3
1
2
3
1 Buitenunits
2 Refnet-verbindingen (A~G)
3 Binnenunit (1~8)
a.
De leidinglengte tussen alle binnenunits tot de dichtstbijzijnde
aftakset is ≤40 m.
Voorbeeld: h, i, j ... p≤40 m
b.
De diameter van de aanzuiggas- en vloeistofleidingen moet
worden vergroot als de leidinglengte tussen de eerste en de
laatste aftakset meer dan 40 m bedraagt.
Als de grotere diameter groter is dan die van de hoofdleiding,
dan is een vergroting niet toegelaten en kan de lengte niet tot
90 m worden uitgebreid.
Vergroot de diameter als volgt:
9,5 → 12,7; 12,7 → 15,9; 15,9 → 19,1; 19,1 → 22,2; 22,2 →
(1)
(1)
; 28,6 → 31,8
; 34,9 → 38,1
25,4
Voorbeeld: unit 8: b+c+d+e+f+g+p≤90 m en b+c+d+e+f+g
>40 m; vergroot de diameter van b, c, d, e, f, g.
c.
Wanneer de diameter is vergroot (stap b), moet de leidinglengte
als dubbel worden geteld (behalve voor de hoofdleiding en de
leidingen die niet vergroot zijn).
De totale leidinglengte moet binnen de beperkingen blijven (zie
tabel hiervoor).
Voorbeeld:
a+b*2+c*2+d*2+e*2+f*2+g*2+h+i+j+k+l+m+n+p≤300 m.
d.
Het verschil in leidinglengte tussen de dichtstbijzijnde binnenunit
vanaf de eerste aftakking tot de buitenunit en de verste
binnenunit tot de buitenunit is ≤40 m.
Voorbeeld: Verste binnenunit 8. Dichtstbijzijnde binnenunit 1 →
(a+b+c+d+e+f+g+p)–(a+h)≤40 m.
9.7.
Installatie leidingen voor meerdere buitenunits
9.7.1
Voorzorgsmaatregelen voor de aansluiting van
leidingen tussen buitenunits
Om de leidingen tussen buitenunits aan te sluiten, is altijd een
optionele leidingset voor aansluiting van meerdere buitenunits
BHFQ23P907/1357 of BHFQ22P1007/1517 vereist. Volg voor
de installatie van de leidingen de instructies in de bij de set
geleverde montagehandleiding.
Sluit de leidingen alleen aan wanneer aan de hier en in
hoofdstuk
"10.2. Koelmiddelleidingen aansluiten" op pagina 15
vermelde voorwaarden voor installatie is voldaan en raadpleeg
altijd de montagehandleiding van de set.
(1)
Indien lokaal beschikbaar. Anders kan ze niet worden vergroot.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
14
e
f
g
D
E
F
G
p
H1
k
l
m
n
4
5
6
7
8
H2
(1)
9.7.2
Mogelijke installatiepatronen en -configuraties
De leidingen tussen de buitenunits moeten waterpas of licht
oplopend worden aangelegd om te voorkomen dat olie in de
leidingen blijft staan.
Patroon 1
1
2
1 Leiding tussen buitenunits
2 Naar binnenunit
Verboden patronen: verander in patroon 1 of 2.
1
2
1 Leiding tussen buitenunits
2 Naar binnenunit
3 Olie blijft achter in de leiding
Voor de gasleiding (zowel afvoer- als aanzuiggasleidingen in het
geval van een systeem met warmteterugwinning) na de
aftakking, installeer een sifon van 200 mm of meer met behulp
van de leiding van de leidingset voor aansluiting van de
buitenunit. Anders kan er koelmiddel blijven staan in de leiding,
en kan de buitenunit schade oplopen.
1 ≥200 mm
Als de leiding tussen de leidingset voor aansluiting van de
buitenunit of tussen de buitenunits langer dan 2 m is, moet de
gasleiding 200 mm of meer oplopen op een lengte van 2 m
vanaf de leidingset.
Als ≤2 m
1
1 Naar binnenunit
2 ≤2 m
3 Leiding tussen buitenunits
Als ≥2 m
1
1 Naar binnenunit
2 ≤2 m
3 Hoogteverschil: ≥200 mm
4 ≥2 m
Patroon 2
1
2
3
1
3
1
2
1
3
2
4
3
2
RWEYQ8+10T8Y1B
VRV-W IV-Systeem airconditioner
4P399208-3 – 2015.01