Systeem met één buitenunit
A
A B C
A1P
A B C F1 F2 F1 F2 Q1 Q2
1
3
F1 F2
4
5
F1 F2
6
F1 F2
B
A1P
A B C F1 F2 F1 F2 Q1 Q2
2
4
F1
F2
F1
F2
F1
IN/D
OUT/D.BS
IN/D
8
6
F1
F2
F1
F1
F2
A Warmtepompsysteem
B Systeem met warmteterugwinning
1 Keuzeschakelaar KOELEN/VERWARMEN
2 Printplaat (A1P)
3 Let op de polariteit
4 Gebruik de geleider van een mantelkabel (2-dradig)
(geen polariteit)
5 Klemmenstrook (lokaal te voorzien)
6 Binnenunit
7 Sluit nooit de voedingskabel aan.
8 BS-unit A
9 BS-unit B
10 Laatste BS-unit
11 Unit voor alleen koelen
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
26
7
A
B
C
F1
F2
F1
F2 Q1 Q2
C/H SELECTOR
TO IN/D UNIT TO OUT/D UNIT TO MULTI UNIT
2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
7
A
B
C
F1
F2
F1
F2 Q1 Q2
C/H SELECTOR
TO IN/D UNIT TO OUT/D UNIT TO MULTI UNIT
F2
F1
F2
F1
F2
F1
F2
OUT/D.BS
IN/D
OUT/D.BS
F1
9
10
F2
F1
F2
F1
11
Systeem met meerdere buitenunits
A B C F1 F2 F1 F2 Q1 Q2
7
10 Transmissiebedrading tussen buitenunits (Q1/Q2)
De transmissiebedrading tussen de buitenunits in dezelfde
leiding moet worden aangesloten op de klemmen Q1/Q2 (Out
Multi) (10).
Als de draden op de klemmen F1/F2 (Out-Out) (9) worden
aangesloten, kan het systeem slecht werken.
De bedrading voor de andere leidingen moet worden aan-
gesloten op de klemmen F1/F2 (Out-Out) (9) van de printplaat in
de buitenunit waarop de transmissiebedrading voor de
binnenunits is aangesloten.
De master-unit is de buitenunit waarop de transmissiebedrading
voor de binnenunits is aangesloten.
F2
14.6.3
Voedingsbedrading en transmissiebedrading in de unit
Sluit de voedingskabel aan op de voedingsklemmenstrook en
bevestig hem zoals hierna afgebeeld.
F2
1
2
4
3
10 Let er bij het bedradingswerk op dat de aardingsdraden de
11 Zorg ervoor dat bij het aansluiten van twee draden op één
12 Klemmenstrook
13 Crimpklem
14 Draaddikte: Dun
15 Draaddikte: Dik
1
2
A1P
4
5
6
6
Q1 Q2
10
9
8
1 Unit A (master-unit)
2 Unit B (slave-unit 1)
3 Unit C (slave-unit 2)
4 Naar binnenunit
5 Naar buitenunit
6 Naar multi-unit
7 Naar keuzeschakelaar KOELEN/VERWARMEN (alleen
warmtepompsysteem)
8 Transmissie buitenunit-binnenunit (F1/F2)
9 Transmissie buitenunit-ander systeem (F1/F2)
12
13
11
7
9
10
8
1 Voeding (3N~, 380-415 V)
2 Aftakschakelaar, overstroomschakelaar
3 Aardingskabel
4 Aardlekschakelaar
5 Breng isolatiekousen aan.
6 Voedingsklemmenstrook
7 Aardingsklem
8 Klem de aardingsdraden samen met de stroomdraden vast
met behulp van de klem (accessoire).
9 Aardingskabel
stroomdraden van de compressor niet raken. Dit kan
namelijk schadelijke gevolgen hebben voor andere units.
klem, de crimpklemmen rug aan rug tegenover elkaar
staan.
Zorg er ook voor dat de dunste draad bovenaan ligt.
VRV-W IV-Systeem airconditioner
3
6
Q1 Q2
10
14
15
6
5
RWEYQ8+10T8Y1B
4P399208-3 – 2015.01