10 Afsluiter hogedruk-/lagedrukgasleiding
11 Afsluiter aanzuiggasleiding (in het geval van een systeem
met warmteterugwinning)
12 Servicepoort afsluiter (in het geval van een systeem met
warmteterugwinning)
13 Naar binnenunit
14 Naar binnenunit/BS-unit
15 Lokale leiding
A Klep A
B Klep B
C Klep C
D Klep D
B. Procedure voor bijvullen van extra koelmiddel door bijvullen
van extra koelmiddel
Zie
pagina 35
voor meer informatie over de systeeminstellingen voor
het bijvullen van extra koelmiddel.
1
Schakel de voeding van het systeem in (binnen- en
buitenunit(s)).
2
Controleer of de pomp werkt en het water kan circuleren.
3
Open de kleppen zoals beschreven in de tabel hierna..
Welke kleppen?
Stand van de kleppen A, B, C, D en
afsluiters
Klep A
Klep B
Klep C
Klep D
Vloeistofafsluiter
Afsluiter aanzuiggasleiding
Afsluiter hogedruk-/lagedrukgas
(a) Alleen in geval van systeem met warmteterugwinning! In geval van
warmtepompsysteem, moet deze klep altijd gesloten blijven!
4
Sluit na tien minuten afsluiter C van de vloeistofleiding volledig
en draai klep C vervolgens 180° open (niet volledig
opendraaien).
5
Start het bijvullen van extra koelmiddel, instelling [2-20]= AAN.
Verlaag de watertemperatuur of verwarm de koelmiddelfles als
het extra koelmiddel moeilijk kan worden bijgevuld.
(Verwarm de koelmiddelfles met warm water van maximaal
40°C.)
6
Druk na het bijvullen van de voorgeschreven hoeveelheid
koelmiddel op de RETURN-knop (BS3) op de printkaart (A1P) in
de buitenunit om het bijvullen van extra koelmiddel te
beëindigen.
INFORMATIE
Na 30 minuten wordt het bijvullen van extra koelmiddel
automatisch gestopt.
Als het vullen na 30 minuten nog niet voltooid is, voert u de
procedure voor bijvullen van extra koelmiddel opnieuw uit.
7
Draai de vloeistofzijdige afsluiter C volledig open nadat u de
koelmiddelvulslang hebt verwijderd.
(Anders kan vloeistofblokkering de leiding doen barsten.)
AANDACHT
Als de procedure voor het bijvullen van extra koelmiddel
onmiddellijk stopt, is het mogelijk dat de unit al te veel
koelmiddel bevat. Controleer in dat geval opnieuw de
hoeveelheid koelmiddel.
AANDACHT
Vergeet niet om na het bijvullen van koelmiddel alle
afsluiters te openen.
Voer de testprocedure uit zoals beschreven in
pagina
40.
RWEYQ8+10T8Y1B
VRV-W IV-Systeem airconditioner
4P399208-3 – 2015.01
Stand van de kleppen
Open
Gesloten
Open
Gesloten
Open
(a)
Open
Open
"18. Proefdraaien" op
17. Opstarten en configureren
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: Elektrische schok
Zie
"2. Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de veiligheid" op pagina 2.
17.1. Controle vóór eerste keer opstarten
Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten.
Sluit de unit nadat alle onderstaande controles zijn uitgevoerd; hierna
kunt u de unit opstarten.
1
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
2
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading overeenkomstig de in
hoofdstuk
"14. Werk aan de elektrische bedrading" op pagina 22
beschreven instructies, de bedradingsschema's en de geldende
wetgeving is uitgevoerd.
3
Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel.
De spanning moet overeenstemmen met de spanning op het
identificatieplaatje van de unit.
4
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en de
aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
5
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500 V of een
isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng hier-
voor een spanning van 500 V DC aan tussen de voedings-
klemmen en de aarding. Gebruik nooit een megger voor de
transmissiebedrading.
6
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het hoofdstuk
""14. Werk aan de elektrische bedrading" op pagina 22"
vermelde type en grootte zijn. Controleer of er geen zekering of
beveiliging is overbrugd.
7
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische componenten in de elektrische componentenkast en
binnenin de unit zichtbaar zijn.
8
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze zoals
voorgeschreven.
9
Afsluiters
Controleer of de afsluiters aan zowel de vloeistof- als de
gaszijde en hogedruk-/lagedrukgas open zijn. (Bij een warmte-
pompsysteem laat u de aanzuiggasklep dicht.)
10 Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
11
Koelmiddellek
Controleer de binnenkant van de unit op koelmiddellekken.
Probeer eventuele koelmiddellekken te repareren. Raadpleeg
uw plaatselijke dealer als u er niet in slaagt het lek te verhelpen.
Raak geen koelmiddel aan dat uit de aansluitingen van de
koelmiddelleidingen is gelekt. Anders kunt u vrieswonden
oplopen.
12 Olielek
Controleer de compressor op olielekken. Probeer eventuele
olielekken te repareren. Raadpleeg uw plaatselijke dealer als u
er niet in slaagt het lek te verhelpen.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
33