Deze instelling activeren voor verwarmen: stel lokale
instelling [2-9] in op de waarde die overeenstemt met de
vereisten van het voorontworpen systeem met een
Hi-sensible oplossing.
Waarde
[2-9]
1
3
Om de streefinstellingen te behouden, moet de comfortinstelling
op Eco worden ingesteld.
De comfortstanden worden hierna beschreven.
17.4.2
Mogelijke comfortinstellingen
Voor elk van de voorgaande standen kan een comfortniveau worden
geselecteerd. Het comfortniveau houdt verband met de timing en de
inspanning (energieverbruik) om een bepaalde kamertemperatuur te
bereiken door de koelmiddeltemperatuur tijdelijk te veranderen om zo
de gevraagde omstandigheden sneller te bereiken.
Krachtig
Overshoot (bij verwarmen) of undershoot (bij koelen) is
toegestaan ten opzichte van de gevraagde koelmiddel-
temperatuur om zo de vereiste kamertemperatuur heel snel te
bereiken. Overshoot is toegestaan vanaf het opstarten.
Bij het koelen mag de verdampingstemperatuur, afhankelijk van
de situatie, tijdelijk tot 3°C dalen.
Bij het verwarmen mag de condensatietemperatuur, afhankelijk
van de situatie, tijdelijk tot 49°C stijgen.
Wanneer de vraag van de binnenunits afneemt, gaat het
systeem over naar een stabiele toestand, bepaald door de
bovenstaande bedrijfsstand.
Om de comfortinstelling 'krachtig' voor koelen te activeren:
verander lokale instelling [2-51]=3.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2-8].
Om de comfortinstelling 'krachtig' voor verwarmen te
activeren: verander lokale instelling [2-52]=3.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2-9].
Snel
Overshoot (bij verwarmen) of undershoot (bij koelen) is
toegestaan ten opzichte van de gevraagde koelmiddel-
temperatuur om zo de vereiste kamertemperatuur heel snel te
bereiken. Overshoot is toegestaan vanaf het opstarten.
Bij het koelen mag de verdampingstemperatuur, afhankelijk van
de situatie, tijdelijk tot 6°C dalen.
Bij het verwarmen mag de condensatietemperatuur, afhankelijk
van de situatie, tijdelijk tot 46°C stijgen.
Wanneer de vraag van de binnenunits afneemt, gaat het
systeem over naar een stabiele toestand, bepaald door de
bovenstaande bedrijfsstand.
Om de comfortinstelling 'snel' voor koelen te activeren:
verander lokale instelling [2-51]=2.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2-8].
Om de comfortinstelling 'snel' voor verwarmen te activeren:
verander lokale instelling [2-52]=2.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2-9].
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
38
T
streefwaarde (°C)
c
41
43
Gematigd
Overshoot (bij verwarmen) of undershoot (bij koelen) is
toegestaan ten opzichte van de gevraagde koelmiddel-
temperatuur om zo de vereiste kamertemperatuur heel snel te
bereiken. Overshoot is niet toegestaan vanaf het opstarten. Het
opstarten gebeurt onder de voorwaarden bepaald door de
bedrijfsstand hierboven.
Bij het koelen mag de verdampingstemperatuur, afhankelijk van
de situatie, tijdelijk tot 6°C dalen.
Bij het verwarmen mag de condensatietemperatuur, afhankelijk
van de situatie, tijdelijk tot 46°C stijgen.
Wanneer de vraag van de binnenunits afneemt, gaat het
systeem over naar een stabiele toestand, bepaald door de
bovenstaande bedrijfsstand.
De omstandigheden van het opstarten verschillen van die van
de krachtige en snelle comfortinstelling.
Om de comfortinstelling 'gematigd' voor koelen te activeren,
verander lokale instelling [2-51]=1.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2-8].
Om de comfortinstelling 'gematigd' voor verwarmen te
activeren: verander lokale instelling [2-52]=1.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2-9].
Eco
De door de gebruiksmethode (zie hiervoor) bepaalde originele
streefwaarde van de koelmiddeltemperatuur blijft behouden
zonder enige correctie, behalve voor beschermingsregeling.
Om de comfortinstelling 'gematigd' voor koelen te activeren,
verander lokale instelling [2-51]=0.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2-8].
Om de comfortinstelling 'gematigd' voor verwarmen te
activeren: verander lokale instelling [2-52]=0.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2-9].
RWEYQ8+10T8Y1B
VRV-W IV-Systeem airconditioner
4P399208-3 – 2015.01