13 Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit niet
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
14 Hoeveelheid extra koelmiddel
De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden vermeld op
het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel" en aangebracht op
de achterkant van het voorpaneel.
15 Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant van het
bovenste voorpaneel overeenkomstig EN60335-2-40 en noteer
ook de lokale instelling(en).
17.2. Controlefunctie en lokale instellingen
De werking van de buitenunit kan verder worden vastgelegd door
middel van lokale instellingen. Naast het uitvoeren van lokale
instellingen, kunnen ook de actuele bedrijfsparameters van de unit
worden bevestigd.
Bij de relevante Controlestand, stand 1 en de lokale instelstand
(stand 2) worden de instellingen in detail uitgelegd. Meer informatie
over toegang tot de instellingen, wijzigen van de waarden en
bevestigen vindt u in
"15. Lokale instellingen uitvoeren" op pagina
In dat hoofdstuk vindt u ook een voorbeeld van een instelling.
Controleer deze procedure voordat u naar de onderstaande
instellingen gaat, ze controleert of wijzigt.
Zodra de standaardsituatie van de led-aanduiding is bevestigd (zie
"15. Lokale instellingen uitvoeren" op pagina
controlestand, stand 1 en stand 2 oproepen.
De instellingen worden ingevoerd in de master-buitenunit, niet in de
slave-unit(s).
INFORMATIE
De waarden van de instellingen hierna zijn decimale
waarden.
De unit geeft de binaire vertaling aan door middel van leds.
Lokale instelling: [A-B]=C
De parameters B en C moeten worden beschouwd als
binair wanneer ze op de unit worden weergegeven.
H2P H3P H4P H5P H6P H7P
32
16
De decimale waarde is de som van alle overeenkomstige
decimale waarden van de brandende led('s).
Voorbeeld:
H2P H3P H4P H5P H6P H7P
32
16
Decimale waarde = 0x32 + 1x16 + 0x8 + 1x4 + 0x2 + 1x1 =
21
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
34
28), kunt u de
8
4
2
1
8
4
2
1
17.2.1
Stand 1 en Controlestand
Stand 1 kan worden gebruikt voor het definiëren van sommige
instelparameters. De Controlestand kan de actuele situatie van de
buitenunit/het systeem controleren. U kunt tevens de inhoud van
sommige lokale instellingen controleren.
Hierna vindt u een verklaring van de parameters in de controlestand
en de instellingen in stand 1.
Controlestand (H1P knippert)
[M-5]=
geeft het totaal aantal aangesloten binnenunits aan
Hiermee kunt u controleren of het totaal aantal
geïnstalleerde binnenunits overeenstemt met het totaal
aantal door het systeem herkende binnenunits. Als dit
niet het geval is, controleer dan de communicatie-
bedrading tussen de buiten- en binnenunits (F1/F2-
communicatieleiding).
[M-6]=
geeft het totaal aantal op de buitenunit aangesloten BS-
units aan (alleen in geval van systeem gebruikt voor
warmteterugwinning)
[M-8]=
geeft het totaal aantal aangesloten buitenunits aan (in
geval van systeem met meerdere buitenunits).
28.
Hiermee kunt u controleren of het totaal aantal
geïnstalleerde buitenunits overeenstemt met het totaal
aantal door het systeem herkende buitenunits. Als dit
niet het geval is, controleer dan de communicatie-
bedrading tussen de buitenunits onderling (Q1/Q2-
communicatieleiding).
[M-14]=
geeft de recentste storingscode aan
[M-15]=
geeft de op 1 na laatste storingscode aan
[M-16]=
geeft de op 2 na laatste storingscode aan
Wanneer de recentste storingscodes per ongeluk op de
gebruikersinterface van een binnenunit werden gereset,
kunt u ze via deze controle-instellingen nog controleren.
Zie
"18.2. Lijst van storingscodes" op pagina 41
informatie over de inhoud of de reden van de meeste
relevante storingscodes. Meer gedetailleerde informatie
over storingscodes vindt u in de servicehandleiding van
deze unit.
INFORMATIE
In het geval van een storing brandt H2P.
In het geval van vraagwerking brandt H7P.
voor
RWEYQ8+10T8Y1B
VRV-W IV-Systeem airconditioner
4P399208-3 – 2015.01