14.6.4
Vergrendelschakeling en uitgang pompwerking
instellen
Gebruik geïsoleerde draden met de hierna beschreven dikte met een
nominale spanning van 250 V of meer.
Voor
éénaderige
draad:
mantelbuizen)
Voor meeraderige draad: 0,75 mm
De bedrading voor de uitgang van de pompwerking moet lokaal
worden voorzien.
A 1 P
X1M
A
B
C
F 1 F 2 F 1 F 2 Q 1 Q 2
X2M
1
1
2
1 Klem uitgang pompwerking (X2M)
Om de werking van de waterpomp te koppelen aan de
werking van het systeem, moet de bedrading van het
werkingscircuit van de waterpomp worden aangesloten op
klem 1 en 2 (X2M).
Contactspecificaties: 220 VAC, 3 mA-0,5 A
2 Printplaat (A1P)
3 Breng een isolatiekous aan.
4 Aansluiting van vergrendelschakeling
Vergeet niet om op elke buitenunit een
vergrendelschakeling aan te sluiten (een hulpcontact a van
de elektromagnetische schakelaar voor de waterpomp).
(Kies een hulpcontact a dat de minimale belasting van
15 V DC, 1 mA kan verzekeren.)
Aansluiten voor elke buitenunit
Sluit aan op de klemmenstrook (X3M) zoals te zien
rechtsonder op de voorgaande afbeelding.
Meerdere buitenunits als 1 unit aansluiten
(gecentraliseerde vergrendeling)
Voor deze unit is een gecentraliseerde vergrendeling van
meerdere buitenunits mogelijk met behulp van een adapter
(afzonderlijk verkrijgbaar als accessoire) voor de externe
besturing van buitenunits.
Raadpleeg
"Bedrading voor gecentraliseerde
vergrendeling"
van de bedrading.
14.6.5
Bedrading voor gecentraliseerde vergrendeling
Als de gecentraliseerde bedrading is aangelegd, is de bedrading
naar klemmenstrook X3M overbodig wanneer de gecentraliseerde
vergrendeling wordt gebruikt.
Bij een systeem met meerdere buitenunits moet de transmissie-
bedrading tussen de buitenunits alleen voor de master-unit worden
uitgevoerd.
1
4
OUT-OUT
LOW NOISE
F1 F2
F1
5
1 Buitenunit A
2 Buitenunit B
3 Buitenunit C
4 Adapter voor externe besturing
5 Vergrendelschakeling van waterpomp
6 Transmissiebedrading buitenunits
7 Gebruik de geleider van een mantelkabel (2-dradig) (geen
polariteit)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
28
2
1,25 mm
of
dikker
2
of dikker
2
4
X3M
4 3
3
voor meer informatie over de aansluiting
2
3
OUT-OUT
OUT-OUT
F1 F2
F1 F2
6
7
14.6.6
Werkingstype koelen/verwarmen instellen
Instellen van koelen/verwarmen met behulp van de afstands-
bediening aangesloten op de binnenunit.
De keuzeschakelaar KOELEN/VERWARMEN (DS1) op de printplaat
van de buitenunit (A1P) moet in de fabrieksinstelling OFF blijven
(gebruik
staan.
Instellen van koelen/verwarmen met behulp van de keuzeschakelaar
KOELEN/VERWARMEN.
Sluit de keuzeschakelaar KOELEN/VERWARMEN (optie) aan op de
A/B/C-klemmen en stel de keuzeschakelaar KOELEN/VERWARMEN
(DS1) op de printplaat van de buitenunit (A1P) in op ON.
15. Lokale instellingen uitvoeren
Om verder te gaan met de configuratie van het VRV IV
watergekoelde systeem, is een input naar de printplaat van de unit
vereist. In dit hoofdstuk vindt u informatie over manuele inputs door
middel van de drukknoppen/DIP-schakelaars op de printplaat en het
aflezen van de feedback van de leds op de printplaat.
Informatie over de inhoud van de actuele instellingen vindt u op
pagina
34.
15.1. Toegang tot de drukknoppen op de printplaat
Voor toegang tot de drukknoppen moet het voorpaneel worden
verwijderd (zie afbeelding).
U kunt nu het inspectiedeksel van het voorpaneel van de
elektronische componentenkast openen (zie afbeelding).
U ziet vijf drukknoppen en de 8 leds en DIP-schakelaars.
O
A1P
U
T
TO IN/D
ON
UNIT
DS1
OFF
F1
F2
1
2
3
4
I
N
F1 F2
P1 P2
P1 P2
1 Afstandsbediening
O
A1P
U
T
ON
OFF
A B C
1
2
3
I
N
1
A B C
1 Keuzeschakelaar KOELEN/VERWARMEN
1
1 Elektrische componentenkast
2 Deksel van elektrische componentenkast
3 Inspectiedeksel
VRV-W IV-Systeem airconditioner
1
DS1
4
2
3
RWEYQ8+10T8Y1B
4P399208-3 – 2015.01