NL
30.3
Verwijderen van radioactieve besmettingen
Het middel moet speciaal bestemd zijn voor het verwijderen van radioactieve besmettingen.
Bestanddelen van geschikte middelen voor het verwijderen van radioactieve besmettingen:
anionische oppervlakteactieve stoffen, niet-ionische oppervlakteactieve stoffen.
Na het verwijderen van de radioactieve besmettingen moeten de resten van het middel worden verwijderd door
na te vegen met een vochtige doek.
De oppervlakken moeten onmiddellijk na het verwijderen van de radioactieve besmettingen worden gedroogd.
30.4
Autoclaveren
Het autoclaveren versnelt het verouderingsproces van kunststoffen. Bovendien kan het bij kunststoffen
kleurveranderingen veroorzaken.
De schappen, schuifladen, steunrails, telescooprails, grendelrails en de platen in de binnenruimte kunnen op 121°C /
250°F (20 min) worden geautoclaveerd.
Voor het autoclaveren moeten deze componenten uit de binnenruimte worden verwijderd.
T.a.v. de graad van steriliteit kunnen geen uitspraken worden gedaan.
38/41