MAN0443_Uitgave 14_01-2010
05701-M-5001 A03249
HOOFDSTUK 4 - INSTALLATIE
13.4 4-20 mA-transmitteraansluitingen
Het vermogen geleverd door de regelkaart met één kanaal wordt
verkregen van de dc-ingang naar System 57 (18-32V). Controleer
of de transmitter die aangesloten moet worden compatibel is met
de gebruikte toevoerspanning.
De maximale stroom die kan worden verkregen van de
veldklemmen van een individuele regelkaart met één kanaal voor
de aandrijving van een veldtoestel is 500 mA. Maar de totale
stroom verkregen van alle kanalen mag niet hoger zijn dan de
maximale moederkaartbelastingsstroom van 8A.
Transmitters aangedreven door de regelkaart met één kanaal hebben
een drie- of vierdraadaansluiting nodig. In de sensordocumentatie staan
de 0V- en +24V-vermogensaansluitingen beschreven en de positieve
en negatieve lusaansluitingen.
Aan System 57-zijde van de veldkabel moeten de sensordraden
aangesloten zijn op de S, 01, NS, 0V of 24V-klemmen van de
veldinterface/relaiskaart die aangesloten is op de benodigde regelkaart
met één kanaal. De exacte klemmen die worden gebruikt hangen af
van het feit of een topologie met drie of vier draden is gebruikt en aan
het vereiste van een current source- of current sink-lusconfiguratie.
De linkopties moeten ook juist worden ingesteld op de 4-20 mA
sensoraandrijfmodule (zie deel 12.3).
Het sensorkabelscherm moet aangesloten zijn op de systeemaarde
bij de veldinterface/relaiskaart via de AARDE-klem, of op een andere
geschikte wijze als de kabel de kast via een metalen kabelpakking
binnen gaat.
OPGELET
4-31
5701 Regelsysteem