MAN0443_Uitgave 14_01-2010
05701-M-5001 A03249
HOOFDSTUK 4 - INSTALLATIE
11.5
4-20 mA lusaangedreven sensors:
De maximale lijnweerstand van de bekabeling van een met 4-20 mA
lusaangedreven sensor varieert al naar gelang de aandrijfvereisten
van het geïnstalleerde sensortype. Ook bestaat er een maximale
lusaandrijfspanning van 20V.
De maximum lijnlusweerstand wordt als volgt berekend:
R
L
Waarbij:
R
=
L
V
=
s
11.6
4-20 mA Transmitters
De maximale lijnweerstand van de bekabeling van een 4-20 mA
transmitter aangedreven via de System 57 varieert al naar gelang
de spannings- en stroomvereisten van de transmitter. Ook is er een
minimum voedingsspanning verkrijgbaar van de System 57.
De maximum lijnlusweerstand wordt als volgt berekend:
R
L
Waarbij:
R
=
L
V
=
r
V
=
s
I
=
s
Als de bovenstaande berekening wordt uitgevoerd met een V
dan wordt rekening gehouden met het ergste geval van een lage dc-
voeding.
De maximale weerstand per kern wordt met de bovenstaande
configuraties als volgt berekend:
Maximale kernweerstand
4-22
20 - V
s
=
0,025
Totale lijnweerstand (Ohm)
Minimale sensors bedrijfsspanning (V)
V
- V
r
s
=
I
s
Totale lijnweerstand (Ohm)
Minimum dc-voeding naar System 57 (V)
Sensorspanning (V)
Sensorstroom (A)
=
5701 Regelsysteem
van 18V
r
R
L
Ohm
2