MAN0443_Uitgave 14_01-2010
05701-M-5001 A03249
HOOFDSTUK 4 - INSTALLATIE
17.
De ingangstroom naar het ac-naar-dc-voedingstoestel kan als volgt zijn:
a.
b.
De voeding moet een zekering hebben van maximaal 6A bij de toevoerbron,
bijv. bij het distributiepaneel. Als er extra bekabeling wordt gebruikt, moet die
een nominale waarde hebben van minstens 6A.
Twee kabels steken uit de achterkant van het ac-naar-dc-voedingstoestel:
a.
b.
Aanbevolen wordt het ac-naar-dc-voedingstoestel op het systeem aan te
sluiten met de meegeleverde aardpen aan de achterkant van het toestel. Voor
extra elektrische veiligheid moet een aardlekschakelaar bij de voedingsbron
worden gebruikt.
AANSLUITINGEN VAN HET AC-NAAR-DC-
VOEDINGSTOESTEL
Het ac-naar-dc-voedingstoestel moet geaard zijn.
een ac-voeding van 85-264V en 47-440Hz.
een dc-voeding van 110-340V (raadpleeg Honeywell Analytics voor
informatie over dc-voedingen).
Ac-ingang
De ac-ingangkabelaansluitingen zijn kleurgecodeerd: BRUIN - SPANNING,
BLUE - NEUTRAAL en GEEL/GROEN - AARDE. Zo nodig moeten deze
draden op de ac-voeding worden aangesloten via een tussenklemmenblok
met nominale waarde.
Dc-uitgang
De dc-uitgangkabelaansluitingen zijn kleurgecodeerd ROOD - +24V
en ZWART - 0V. Deze moeten worden aangesloten op de juiste dc-
ingangkaartklemmen.
WAARSCHUWING
4-69
5701 Regelsysteem