Papier en ander afdrukmateriaal
Verschillende papiersoorten plaatsen
Verschillende papiersoorten moeten verschillend worden gehanteerd voordat ze in de laden
worden geplaatst. Sommige papiersoorten moeten bijvoorbeeld worden uitgewaaierd, maar
andere niet.
De richting van het papier in de lade is afhankelijk van de lade die u gebruikt. Raadpleeg voor meer
informatie de instructies voor het plaatsen van papier in de specifieke laden.
Geperforeerd
Bij het plaatsen van geperforeerd papier moet u controleren of er geen snippers of uitgeboorde
stukjes papier in de stapel zijn achtergebleven. Waaier het papier uit om vellen die aan elkaar zitten
te scheiden.
Transparanten
Plaats transparanten bovenop een kleine stapel papier van hetzelfde formaat en waaier
transparanten uit om te voorkomen dat ze aan elkaar vast blijven zitten.
Als er na het afdrukken een laag fuserolie op een transparant achterblijft, kunt u dit met een
pluisvrije doek verwijderen.
Etiketten
Etiketten die zijn ontwikkeld voor laserprinters, zoals etiketten van Xerox, worden ondersteund. De
kleefstoffen zijn bestand tegen de hogere temperaturen van dergelijke apparaten zonder dat deze
uitlopen en vlekken of beschadiging van de interne onderdelen veroorzaken.
Etiketten moeten 72 uur in de afdrukomgeving acclimatiseren, voordat u ze in de printer plaatst.
Laat etiketten in de plastic verpakking zitten totdat ze in de printer worden geplaatst.
Opmerking:
Waaier vellen met etiketten vóór gebruik niet uit, tenzij dit op de verpakking staat
vermeld. Als de etiketvellen vastlopen en als er meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd, waaiert
u de etiketten even uit voordat u ze plaatst. Etiketten kunnen alleen enkelzijdig worden bedrukt.
Opmerking:
Bij etiketten met een droog kleefmiddel kunnen droge lijmdeeltjes loslaten van de
achterlaag. Deze etiketten dienen daarom niet te worden gebruikt.
Handleiding voor de gebruiker
®
®
Xerox
WorkCentre
5945/5945i/5955/5955i
683