Kopiëren
referentienummer van de klant) en een paginanummer tijdens verwerking in het document
vastgelegd. Het voorvoegsel mag maximaal 8 alfanumerieke tekens bevatten. U kunt een nieuw
voorvoegsel toevoegen of een bestaand voorvoegsel uit de lijst kiezen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk twee keer op de toets Alles wissen van het bedieningspaneel en selecteer Bevestigen op
het aanraakscherm om eventuele eerdere programmeringsselecties te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm. De kopieerfuncties worden weergegeven.
5. Selecteer het tabblad Afleveringsformaat.
6. Selecteer de toets Aantekeningen.
7. Selecteer de toets Bates-stempel.
8. Selecteer de toets Aan om een Bates-stempel toe te passen op de kopieën.
Selecteer zo nodig de toets Uit voor kopieën zonder Bates-stempel.
•
9. Selecteer de gewenste Bates-stempel in de lijst Opgeslagen voorvoegsels. Als er nog geen
voorvoegsel is geprogrammeerd, wordt deze aangegeven met Beschikbaar. Als u een bestaand
voorvoegsel wilt bewerken, markeert u het voorvoegsel in de lijst en selecteert u de toets
Bewerken. Gebruik het toetsenbord om de invoer te wijzigen en kies dan OK om het
toetsenbord te sluiten.
10. Selecteer een pijltoets om de plek van het Bates-stempel op de kopieën te bepalen.
11. Selecteer het invoervak Beginpaginanummer en voer via de cijfertoetsen een
beginpaginanummer in. U kunt voorloopnullen invoeren om de lengte van het
beginpaginanummer in te stellen, bijvoorbeeld 000000001.
12. Selecteer de gewenste optie voor Toepassen op.
•
Alle pagina's: hiermee wordt de aantekening op alle pagina's toegevoegd.
Alle pagina's behalve eerste: hiermee wordt de aantekening op alle pagina's
•
toegevoegd, behalve op de eerste pagina.
13. Selecteer de toets OK.
Nadat een aantekening is geprogrammeerd, wordt de toets Opmaak en stijl zichtbaar.
14. Selecteer de toets Opmaak en stijl.
15. Selecteer de gewenste optie voor Tekstachtergrond.
•
Ondoorzichtig: hiermee worden ondoorzichtige aantekeningen gemaakt, die boven op de
kopieën worden geplaatst zonder zichtbaar beeld onder de aantekeningstekst.
•
Transparant: hiermee worden halfdoorzichtige aantekeningen gemaakt, waarbij het
gekopieerde beeld onder de aantekeningstekst zichtbaar is.
16. Selecteer het invoervak Puntgrootte font en voer via de aantaltoetsen of de toets + of - een
puntgrootte voor het font in.
17. Selecteer de gewenste optie voor Zijde 2.
•
Zelfde als zijde 1: hiermee worden dezelfde instellingen toegepast op zowel zijde 1 als
zijde 2 van de kopieën.
132
®
®
Xerox
WorkCentre
5945/5945i/5955/5955i
Handleiding voor de gebruiker