Papier en ander afdrukmateriaal
Als er afdrukmateriaal in de handmatige invoer wordt aangetroffen, verschijnt er een scherm voor
papierinstellingen. Via de keuzemenu's kunt u het formaat, de soort en de kleur van het geplaatste
papier veranderen. De geleiders stellen automatisch het formaat vast van het papier dat in de lade
is geplaatst. Het apparaat geeft een waarschuwing als de geleiders niet correct zijn ingesteld of
wanneer er een niet-standaard papierformaat wordt gebruikt.
In de lade kunnen verscheidene papiergewichten en -soorten worden geplaatst.
•
In de lade kunnen maximaal 100 vellen papier van 75 g/m² (20 lb) worden geplaatst. Het
aantal vellen wordt proportioneel berekend op basis van de veldikte. Het maximum voor papier
van 216 g/m² (75 lb) is bijvoorbeeld 34 vel.
•
Het gewicht mag tussen 60 en 216 g/m² (16 - 54 lb) liggen.
•
De volgende papierformaten kunnen vanuit de lade worden ingevoerd. Van A6 KKE (4,25 x 5,5
inch KKE) tot A3 (11 x 17 inch). De breedte kan worden aangepast op elk formaat binnen dit
bereik.
Het is belangrijk dat u de juiste soort selecteert voor het papier dat in de lade is geplaatst. Het
apparaat herkent verscheidene papiersoorten wanneer elke pagina de papierbaan doorloopt, en
als er een afwijkende of onbekende papiersoort wordt aangetroffen, wordt de opdracht stopgezet.
Gebruik alleen de papiersoorten die voor gebruik in de lade zijn opgegeven.
•
Gewoon papier
•
Bankpostpapier
•
Kringlooppapier
•
Zelfkopiërend
•
Geperforeerd papier
•
Briefhoofdpapier en voorbedrukt papier
•
Karton
•
Maximaal 200 g/m² (53 lb).
•
Etiketten
•
Transparanten (met en zonder schutvel)
•
Enveloppen
Opmerking:
Etiketten kunnen alleen enkelzijdig worden bedrukt.
1. Zorg dat de lade in de laagste stand staat. Gebruik het ladeverlengstuk voor groter papier.
2. Plaats het papier in de lade. Het papier moet tegen de rechterkant van de lade worden
geplaatst.
De papierstapel mag niet boven de maximum vullijn uitkomen.
3. Plaats het papier in de lade.
•
Papier moet in het midden van de lade worden gelegd, tegen de linker- en
rechterzijgeleiders aan.
•
De papierstapel mag niet boven de maximum vullijn uitkomen.
-
Plaats voorbedrukt papier met de lange kant eerst, met de beeldzijde omhoog en met
de bovenkant van de pagina naar de voorzijde van het apparaat gericht.
-
Plaats voorbedrukt papier met de korte kant eerst, met de beeldzijde omhoog en met
de bovenkant van de pagina naar het hoofdgedeelte van het apparaat gericht.
-
Plaats etiketten met de lange en korte kant eerst met de beeldzijde omhoog.
Handleiding voor de gebruiker
®
®
Xerox
WorkCentre
5945/5945i/5955/5955i
681