Faxen
5. Voer de gegevens van de ontvanger in met behulp van een of meer van deze beschikbare
opties.
•
Ontvanger invoeren: Met deze optie kunt u handmatig een faxnummer invoeren. Voer het
nummer in met de alfanumerieke toetsen en selecteer dan Toevoegen. Gebruik zo nodig
de opties voor speciale kiestekens. Voer de cijfers en tekens tijdens de invoer van het
nummer in op de bijpassende posities.
Opmerking:
Er kunnen een of meer kiespauzes nodig zijn tussen het toegangsnummer voor een
buitenlijn en het faxnummer. Als er kiespauzes worden ingevoegd, verschijnen deze als
komma's in het faxnummer.
-
Voer het faxnummer van de ontvanger plus de aanvullende kiestekens in via de cijfers
op het aanraakscherm.
-
Kiespauze ( , ): hiermee wordt een pauze in een nummer ingelast. De kiespauze kan
bijvoorbeeld tijdens het kiezen worden gebruikt om even te wachten bij het
overschakelen van een binnenlijn naar een buitenlijn. Voor een langere pauzetijd
voegt u meerdere pauzes toe. Als u pincodes gebruikt, voegt u een pauze in na het
faxnummer, maar vóór de pincode.
-
Puls naar toon ( : ) hiermee wordt overgeschakeld tussen pulskiezen en toonkiezen.
-
Gegevens maskeren ( / ): hiermee worden vertrouwelijke gegevens beschermd, door
elke weergegeven teken in een * te veranderen. Dit is handig als een speciale pincode
of creditcardnummer nodig is voor een gesprek. Selecteer de toets Gegevens
maskeren ( / ) voordat u vertrouwelijke nummers invoert. Als u klaar bent, selecteert u
de toets nogmaals om het maskeren uit te schakelen.
-
Spatie ( ): met deze tekens zijn de ingevoerde nummers makkelijker leesbaar, maar de
tekens worden door het apparaat genegeerd bij het kiezen.
-
Wachten op kiestoon ( = ): hiermee wordt het kiezen tijdelijk stopgezet totdat de
kiestoon wordt waargenomen. Dit teken kan ook worden gebruikt voor het wachten op
een specifieke gegevenstoon bij het bellen naar een buitenlijn of andere service.
Faxkieslijst: Met deze optie selecteert u faxnummers uit uw faxkieslijst. Selecteer de pijlen
•
Omhoog of Omlaag om door de lijst te bladeren, selecteer de gewenste contactpersoon
en vervolgens Toevoegen aan ontvangers in het vervolgkeuzemenu. Druk om een
contactpersoon uit de lijst met ontvangers te verwijderen op de contactpersoon en
selecteer vervolgens Verwijderen. Selecteer nog meer contactpersonen en voeg ze toe, of
selecteer OK.
6. Selecteer de gewenste opties.
7. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
8. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
9. Het scherm Opdrachtvoortgang geeft de voortgang van de huidige opdracht weer. Als het
scherm Opdrachtvoortgang is gesloten, drukt u op de toets Opdrachtstatus van het
bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken en de status van de opdracht te
controleren.
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Uitleg over de faxopties
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Handleiding voor de gebruiker
®
®
Xerox
WorkCentre
5945/5945i/5955/5955i
181