5. Wanneer u een mes (5)monteert, plaats u het mes cor-
rect op de pen (6) van de messenhouder (4), waarna u
het gereedschap (1) kunt loslaten en terug naar boven
laten komen.
6. Het vervangingsgereedschap (1) dient uitsluitend door
de kracht die door de messenhouder (4) wordt uitge-
oefend, weer in de positie terugkeren waarin het zich
bevond voordat het mes (5) werd vervangen. Indien de
messenhouder het gereedschap voor vervanging niet
volledig in deze positie laat terugkeren, duidt dit erop
dat het mes niet correct is geplaatst.
OPMERKING: Vervang het mes met uw vrije hand. Laat
het handvat niet los, daar de verende kracht van de mes-
senhouder het gereedschap met aanzienlijke kracht kan
laten terugspringen.
7. Alvorens u het mes monteert, controleert u de mespen-
nen (6) op de schijven regelmatig met het meetinstru-
ment (7) (in het reserveonderdelenpakket).
OPMERKING: Wanneer het meetinstrument (7) over de
mespen (6)kan, vervangt u de mespen (6)onmiddellijk.
OPMERKING: Wanneer u de messen monteert, voert u de
vorige stappen uit in omgekeerde volgorde.
8. Zorg dat er geen onzuiverheden tussen de contactvlak-
ken van de pen (6) van het mes en de schijf (8) aan-
wezig zijn, dat de mespen (6) van de messenhouder
(4) goed contact maakt met de onderzijde van het mes
en het mes stevig in contact is met de schijf. Als de
mespen niet stevig tegen de schijf ligt, vervang dan de
messenhouder (4).
OPMERKING: Alle schijven dienen van het correcte aantal messen te worden voorzien.
OPMERKING: Na de montage draait u de schrijven min-
stens een volledige omwenteling rond met de hand om te
controleren dat geen onderdelen tegen elkaar stoten.
OPMERKING: Verwijder versleten messen en het gereed-
schap om ze te vervangen uit het werktuig en plaats de
afschermingen zoals het hoort.
7 - ONDERHOUD
7-27
4
ZEIL18HT00343AA
5
NHIL17HT01033AB
6
ZEIL18HT00344AA