7 - ONDERHOUD
Als u het werktuig repareert of onderhoudt, is het bijzon-
der belangrijk dat u uw eigen veiligheid in acht neemt.
Parkeer de trekker (als het werktuig erop is aangesloten)
en het werktuig op een veilige manier (zie pagina 2-10).
Ontkoppel altijd de aandrijfas van de aftakas, activeer de
parkeerrem en schakel de motor van de tractor uit voordat
u:
• Het werktuig smeert.
• Het werktuig reinigt.
• Demonteer de delen van het werktuig.
• Het werktuig afstelt.
OPMERKING: Als het werktuig aan de trekker is gekop-
peld en naar boven wordt gezet tijdens het repareren of
onderhouden, zet u de verbindingsstangen vast met de
veiligheidskettingen.
Leef de voorschriften voor smeren, vervangen en inspec-
tietijdstippen na om vervelende schade te voorkomen.
Gebruik alleen originele onderdelen om ongewilde risico's
en schade te voorkomen.
Installeer de gebruikte onderdelen zoals het hoort en haal
alle bouten en moeren aan met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
Controleer voor het gebruik de draaiende delen (mes-
sen, mesbouten, schijven en stroomdoppen). Vervang
beschadigde (verbogen of gebarste), versleten of ontbre-
kende delen onmiddellijk.
Controleer tijdens het seizoen dagelijks of er geen mes-
sen, dragers, PE-vingers van de kneuzers of bouten ont-
breken. Als er ontbrekende delen zijn, installeert u die
voordat u doorgaat met uw werkzaamheden.
Als u messen vervangt, moet u beide messen op dezelfde
schijf vervangen om geen onevenwichtige situatie te ver-
oorzaken.
Als u messen vervangt, is het belangrijk om de regels van
de gebruiksaanwijzing na te leven om aan de veiligheids-
voorschriften te voldoen. Gebruik altijd originele reserve-
onderdelen.
Zeilen en afschermingen beveiligen tegen in het rond
springende stenen en vreemde voorwerpen. Installeer
voordat u begint te werken, de doeken en afschermingen
zoals het hoort.
7-2