9.8
Hydraulische
slangleidingen
Bij het in bedrijfstellen en tijdens het werk
moet de toestand van de slangleidingen
door een vakman worden gecontroleerd.
Bij de controle vastgestelde fouten
meteen opheffen.
Het nakomen van de controle-intervallen
wordt door de eigenaar vastgelegd.
Controle-intervallen
Eerste keer bij het in bedrijfstellen
-
Vervolgens minstens 1x per jaar
-
Controlepunten
Slang op beschadiging controleren
-
(scheuren, insnijdingen,
doorgeschuurde plekken)
Slang op broosheid controleren
-
Slang op vervorming controleren
-
(blaasvorming, doorknikken, plat-
drukken, loslaten van de lagen)
Dichtheid controleren
-
Controleren of de slangen vakkundig
-
zijn gemonteerd
Controleren of de slang vast op het
-
hydrauliekblok is aangesloten
Aansluitblok op beschadiging en
-
vervorming controleren
Op roestvorming tussen aansluitblok
-
en slang controleren
Slangen op toegestane gebruiksduur
-
controleren.
Reinigen, onder-houd en reparatie
9.8.1
Vervangingstermijn
De hydraulische slangleidingen moeten
na een gebruiksduur van 6 jaar (inclusief
een opslagtijd van max. 2 jaar) worden
vervangen.
9.8.2
Kenmerking
Hydraulische slangleidingen zijn als volgt
gekenmerkt:
Naam van de fabrikant
-
Fabricagedatum
-
Maximaal toegestane dynamische
-
werkdruk
9.8.3
Waar u bij het in- en
uitbouwen op moet
letten
Monteer de hydraulische slangleidingen
aan de door de fabrikant voorgeschreven
bevestigingspunten, d.w.z.:
zorg voor een schone werkomgeving
-
De slangen zo aanbrengen, dat in hun
-
natuurlijk verloop en
bewegingsvrijheid niet worden
gehinderd.
De slangen mogen in bedrijfstoestand
-
door inwerkingen van buitenaf niet op
trek, torsie en opstuiken worden
belast.
Geen kleinere buigradius gebruiken
-
dan toegestaan.
De slangen niet overschilderen.
-
.
91
DB 570.1 12.04