7.6
Instellen van de
werkbreedte
De controle van de dwarverdeling
gebeurt voor alle werkbreedten met de
mobiele testbaan.
De werkbreedte wordt door de strooi-
eigenschappen van de betreffende
kunstmest beïnvloed. De belangrijkste
invloeden op de strooi-eigenschappen
vormen, de:
•
korrelgrootte,
•
het soortelijke gewicht,
•
oppervlakte ruwheid
•
vochtigheid.
Afhankelijk van de betreffende
kunstmestsoort kunnen met de
"Omnia-Set" strooischotels (Fig. 31) die
Einstellung unterschiedlicher Arbeitsbrei-
ten.
verschillende werkbreedten worden
ingesteld.
Voor het instellen van de verschillende
werkbreedten (afstanden tussen de rij-
/spuitsporen) worden de strooischoepen
altijd om het draaipunt (Fig. 31/1)
horizontaal, traploos versteld (Kap.7.6.1).
Instellingen
Fig. 31
65
DB 570.1 12.04