8.2
Het strooien
1.
De kunstmeststrooier is aan de
trekker gekoppeld.
2.
De hydrauliekslangen zijn
aangesloten.
3.
De machine is correct ingesteld.
4.
ZA-M met AMATRON+: de
AMATRON+ is aangesloten.
F
ZA-M met AMATRON
bedieningshandleiding van
de AMATRON
5.
Aftakas bij een laag toerental van
de trekkermotor inschakelen.
I
Schuiven pas openen
wanneer het vereiste
aftakastoerental is bereikt!
6.
Hoofdschuiven hydraulisch openen
en wegrijden.
7.
Voor het kantstrooien: Limiter
hydraulisch laten zakken of
kantstrooischotel Tele-Set
monteren.
8.
Na het strooien:
Schuiven dichtzetten
-
Aftakas bij een laag toerental van
-
de trekkermotor uitschakelen.
I
Aftakastoerental 720 U/min,
indien in de strooitabel niet
anders aangegeven
Niet in de buurt van de
a
draaiende strooischotels
komen, gevaar voor
verwondingen! Gevaar door
weggeslingerde
kunstmestkorrels.
Personen uit de werpzone
van de strooier wegsturen!
In bedrijf stellen
+
: Zie
+
.
I
Na lange transportritten met
volle voorraadtrechters, bij
het begin van het strooien
controleren of de afgifte
correct is.
I
Constant toerental van de
strooischotels en constante
rijsnelheid aanhouden.
F
Gaan bij dezelfde stand van
de doseerschuiven de beide
trechterpunten ongelijk-
matig leeg, dan de basis-
instelling van de doseer-
schuiven controleren.
I
De technische staat van de
strooischoepen heeft een
wezenlijke invloed op de
gelijkmatige dwarsverdeling
in het veld (strooibanen).
F
De levensduur van de
strooischoepen is
afhankelijk van de soort
kunstmest, de gebruiksduur
en de strooihoeveelheden
Voor het in bedrijfstellen
a
van de kunstmeststrooier er
op letten, dat de
veiligheidsinrichtingen
aanwezig zijn en op de
juiste wijze gemonteerd zijn
(Hfdst 3.2).
77
DB 570.1 12.04