Brandstof voor
dieselmotoren
Gebruik uitsluitend dieselbrandstof‐
fen die voldoen aan DIN EN 590
brandstof moet een laag zwavelge‐
halte hebben (max. 10 ppm). Gelijk‐
waardig genormeerde brandstoffen
met max. 7 vol % biodiesel(= FAME
volgens EN14214) mogen ook wor‐
den gebruikt (zoals DIN 51628 of ge‐
lijkwaardige normen).
Scheepsoliën, huisbrandoliën of die‐
seloliën die geheel of gedeeltelijk van
plantaardige aard zijn, zoals kool‐
zaadolie of biodiesel, Aquazole en
soortgelijke diesel-wateremulsies
mogen niet worden gebruikt. Het is
niet toegestaan om dieseloliën aan te
lengen met brandstoffen voor benzi‐
nemotoren.
Alleen voor Rusland: gebruik van brandstof met een kwaliteit die niet voldoet aan de technische regelgeving in voege
1)
(Decreet nr 118 van 27.02.2008 met amendementen van 30.12.2008 nr 1076) kan leiden tot schade aan de motor en
verlies van garantieverplichtingen.
Alleen voor Rusland: gebruik van brandstof met een kwaliteit die niet voldoet aan de technische regelgeving in voege
2)
(Decreet nr 118 van 27.02.2008 met amendementen van 30.12.2008 nr 1076) kan leiden tot schade aan de motor en
verlies van garantieverplichtingen.
Brandstof voor het rijden
op aardgas
Aardgas met een methaangehalte
van ca. 78–99 % gebruiken. L-gas
2)
. De
(Low) bevat ca. 78–87 % en H-gas
(High) bevat ca. 87–99 %. Er kan ook
biogas met hetzelfde methaange‐
halte worden gebruikt mits het che‐
misch geraffineerd en ontzwaveld
werd.
Alleen aardgas of biogas gebruiken
dat voldoet aan DIN 51624.
Geen vloeibaar gas of LPG-autogas
gebruiken.
Rijden en bediening
Tanken
97