92
Rijden en bediening
Na het loslaten van de rem rijdt de
auto langzaam weg. Als u de voetrem
niet intrapt, begint A te knipperen.
Rijd weg door onmiddellijk het gaspe‐
daal in te trappen of de keuzehendel
terug naar N te verplaatsen en her‐
haal de procedure met ingetrapte
voetrem.
Handmatige modus
In handmatige modus kunt u een ver‐
snelling selecteren door de keuze‐
hendel met de hand aan te tikken en
in de + of --stand te zetten. De ver‐
snellingsbakdisplay duidt de huidige
versnelling aan.
Bij een te laag motortoerental scha‐
kelt de geautomatiseerde versnel‐
lingsbak ook in de handmatige modus
automatisch naar een lagere versnel‐
ling.
Wanneer bij een te lage snelheid een
hogere versnelling wordt geselec‐
teerd of een lagere versnelling bij een
te hoge snelheid, dan schakelt de
auto niet. Dit om te voorkomen dat de
motor te lage of te hoge toeren maakt.
Door de keuzehendel meerdere ma‐
len kort na elkaar aan te klikken, kun‐
nen versnellingen worden overgesla‐
gen.
Als de auto in de automatische mo‐
dus staat, schakelt de geautomati‐
seerde versnellingsbak door het aan‐
tikken van de keuzehendel naar
stand + of - over naar de handmatige
modus.
Auto stoppen
In A wordt de eerste versnelling inge‐
schakeld (tweede versnelling wan‐
neer het winterprogramma aanstaat)
en wordt de koppeling losgelaten
wanneer de auto stopt. In stand R
blijft de achteruitversnelling inge‐
schakeld.
Afremmen op de motor
Automatische modus
Bergafwaarts schakelt de geautoma‐
tiseerde versnellingsbak pas bij ho‐
gere toeren op. Bij het remmen wordt
tijdig teruggeschakeld.
Handmatige modus
Om bij het afdalen van een helling op
de motor af te remmen, tijdig een la‐
gere versnelling selecteren.
Auto heen en weer schommelen
Het is alleen toegestaan de auto heen
en weer te schommelen als de auto is
vastgereden in zand, modder of
sneeuw. Beweeg de keuzehendel
meermaals tussen stand R en o heen
en weer. Motor niet te hoge toeren la‐
ten maken en snel optrekken voorko‐
men.
Parkeren
Trek de handrem aan. De laatst ge‐
selecteerde versnelling (zie versnel‐
lingsbakdisplay) blijft ingeschakeld.
In stand N is geen versnelling inge‐
schakeld.
Na het uitschakelen van de ontste‐
king reageert de versnellingbak niet
meer op bewegingen van de keuze‐
hendel.