9 Waarschuwing
Het gebruik van ongeschikte ban‐
den of wieldoppen kan tot plotse‐
ling drukverlies leiden met onge‐
lukken als mogelijk gevolg.
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingen zijn alleen toege‐
staan op de vooras.
Fijne sneeuwkettingen gebruiken, die
(inclusief kettingslot) maximaal
10 mm buiten het loopvlak en de bin‐
nenkant van de band uit steken.
Verwijder de wieldeksels bij de mon‐
tage van sneeuwkettingen.
9 Waarschuwing
Beschadigingen kunnen een klap‐
band veroorzaken.
Sneeuwkettingen zijn alleen toege‐
staan op bandenmaten 175/65 R 14,
175/70 R 14 en 185/55 R 15.
Alleen toegestaan op auto's met versie "verhoogd laadvermogen" en/of versie "Tramp / Arizona".
2)
Sneeuwkettingen zijn niet toegestaan
op bandenmaten 185/60 R 15
185/65 R 15.
Het gebruik van sneeuwkettingen op
een compact reservewiel is niet toe‐
gestaan.
Bandenreparatieset
Lichte beschadigingen van de loop‐
vlakken van de banden kunnen met
de bandenreparatieset worden ver‐
holpen.
Vreemde voorwerpen niet uit de ban‐
den verwijderen.
Beschadigingen die groter zijn dan
4 mm of die in de bandwang dichtbij
de velg zitten, kunnen niet met de
bandenreparatieset worden verhol‐
pen.
Verzorging van de auto
9 Waarschuwing
2)
en
Niet sneller rijden dan 80 km/u.
Niet langdurig gebruiken.
Stuur- en rijgedrag worden moge‐
lijk beïnvloed.
Bij bandenpech:
Handrem aantrekken, eerste versnel‐
ling, achteruitversnelling inschake‐
len.
Bij de Combo bevindt de bandenre‐
paratieset zich achter een deksel
links in de wandbekleding van de ba‐
gageruimte. Bij de Combo-bus be‐
vindt dit zich achter de bestuurders‐
stoel.
Om de ruimte te openen, de klemmen
door indrukken losmaken.
1. Verwijder de zak met de banden‐
reparatieset uit de ruimte. Verwij‐
der voorzichtig de onderdelen uit
de zak.
2. Compressor wegnemen.
125