■ Bij het vervoeren van voorwerpen
in de bagageruimte mogen de rug‐
leuningen van de achterbank niet
schuin naar voren geklapt zijn.
■ Bagage niet boven de rugleuningen
laten uitsteken.
■ Leg niets op de bagageruimte-
afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven op
het instrumentenpaneel niet af.
■ De bagage mag de bediening van
pedalen, handrem, schakelhendel
en de bewegingsvrijheid van de be‐
stuurder niet belemmeren. Geen
losse voorwerpen in het interieur
leggen.
■ Niet met een geopende achterklep
rijden.
9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als dat
niet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de la‐
ding of de auto veroorzaken.
■ Dek de luchttoevoeropeningen niet
af wanneer u voorwerpen in de ba‐
gageruimte opbergt.
■ Het nuttig draagvermogen is het
verschil tussen het maximaal toe‐
laatbare totaalgewicht van de auto
(zie typeplaatje 3 142) en het
EU-leeggewicht van de auto.
Noteer de gegevens van uw auto in
de gewichtstabel voor in deze
handleiding om het EU-leegge‐
wicht te berekenen.
Het EU-leeggewicht omvat ook het
gewicht van de bestuurder (68 kg),
de bagage (7 kg) en alle vloeistof‐
fen (tank voor 90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires ver‐
hogen het leeggewicht.
■ Rijden met daklading verhoogt de
zijwindgevoeligheid van de auto en
verslechtert het rijgedrag door het
hogere zwaartepunt. Lading gelijk‐
matig verdelen en goed met span‐
banden vastzetten. Bandenspan‐
ning en rijsnelheid aan de bela‐
dingstoestand aanpassen.
Opbergen
Rijd niet sneller dan 120 km/u. De
banden regelmatig controleren en
aanspannen.
De toegestane daklast is 100 kg.
De dakbelasting is de som van het
gewicht van het dakdragersysteem
en de lading.
■ Bij het vervoeren van voorwerpen
in de laadruimte moet het deelbaar
scheidingsrooster van de bagage‐
ruimte steeds in één van de beves‐
tigingspunten zijn vergrendeld en
moet de hendel in de onderste
stand zijn vastgeklikt.
■ Bij het opbergen van voorwerpen in
het opbergvak boven de voorstoe‐
len, deze zodanig beveiligen dat
deze niet eruit kunnen vallen.
57