80
Verlichting
Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende
lampen regelen:
■ Instrumentenverlichting
■ Info-Display
■ Verlichte schakelaars en bedie‐
ningselementen
Draai aan het kartelwieltje k totdat de
gewenste lichtsterkte is bereikt.
Binnenverlichting
De voorste en middelste interieurver‐
lichting worden bij het in- en uitstap‐
pen vanzelf ingeschakeld en doven
met enige vertraging.
Voorste interieurverlichting
Handmatige bediening bij gesloten
portieren:
Aan = Druk op lichtschakelaar 0.
Uit
= Lichtschakelaar 0 nog‐
maals indrukken.
Bagageruimteverlichting
De verlichting gaat bij openen bran‐
den.
Leeslampen
Bediening met de knop bij ingescha‐
kelde ontsteking.