64
Instrumenten en bedieningsorganen
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan
In elke versnelling zo veel mogelijk
met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Geeft het brandstofpeil in de tank
aan.
Wanneer het brandstofpeil te laag is,
gaat Y branden. Bij een knipperende
controlelamp onmiddellijk gaan tan‐
ken.
Tank nooit leegrijden.
Bij auto's met interieurverwarming
moet u het benzinepeil regelmatig
controleren, omdat deze ook bij het
rijden op aardgas benzine verbruikt.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
gespecificeerde tankinhoud.
Rijden op aardgas
De meter geeft al naar gelang de mo‐
dus de tankdruk of het benzinepeil
aan.