130
Verzorging van de auto
3. Zet de krik goed onder de hefpun‐
ten van de auto.
4. Krik van tevoren op de vereiste
hoogte instellen en zo onder het
kriksteunpunt zetten dat deze niet
kan wegglijden. Plaats de krikarm
zo dat de klauw van de krik in het
verticale web in de uitsparing
grijpt.
De rand van de krikvoet moet
loodrecht onder het hefpunt glij‐
vast op de ondergrond staan.
Draai aan de hendel tot het wiel
van de grond is.
5. Draai de wielmoeren los.
Als er op de wielbouten borgrin‐
gen aanwezig zijn, mogen deze
niet worden verwijderd.
6. Wiel verwisselen.
7. Wielbouten indraaien.
8. Auto laten zakken.
9. Wielsleutel aanbrengen, let er
hierbij op dat deze stevig vastzit
en de wielbouten kruislings aan‐
halen. Het aanhaalkoppel be‐
draagt 110 Nm.
Lichtmetalen wielen: wielboutdop
aanbrengen en vergrendelen.
Hierbij de stift, die zich aan de
achterzijde van het wielboutdop
bevindt, in de daarvoor bestemde
velgopening plaatsen.
Lichtmetalen velgen met antidief‐
stalvergrendeling: Plaats de wiel‐
boutdop. Breng de antidiefstalver‐
grendeling aan en zet ze vast.
10. Voordat u het wieldeksel plaatst,
moet u het wiel rond de houdklem‐
men reinigen. Het ventielsymbool