Inbedrijfstelling
Tractor en machine beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen
6.5
Tractor en machine beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen
6.5.1
Machine beveiligen tegen wegrollen
De machine beveiligen tegen wegrollen:
op effen terrein met behulp van de vastzetrem of de wiggen,
op zeer oneffen of een hellend terrein met behulp van de vastzetrem én de wiggen.
6.5.2
Tractor en machine beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen
Uit te voeren stappen:
1.
Omhoog geheven, onbeveiligde delen van de machine tot een veilige eindpositie laten
zakken (zie hoofdst. 7.2.1 "Bedieningsconsole").
Hierdoor wordt voorkomen dat de delen zich onbedoeld omlaag bewegen.
2.
De vastzetrem van de tractor aantrekken (zie hoofdst. 7.4.4 "Vastzetrem").
3.
De motor van de tractor afzetten.
4.
De sleutel uit het contact trekken.
5.
Derden (kinderen) uit de gevarenzone van de tractor wegsturen.
6.
Eventueel de cabine van de tractor afsluiten.
De tractor kan door onbevoegde personen niet worden gestart.
7.
De machine beveiligen tegen wegrollen:
7.1
7.2
Stand: 08.2022
op effen terrein met behulp van de vastzetrem of de wiggen,
op zeer oneffen of een hellend terrein met behulp van de vastzetrem én de
wiggen.
Vertaling van het origineel Gebruikershandleiding 118832
Hoofdstuk 6
Pagina 87
Bernard van Lengerich