Inhoudsopgave
Advertenties
Bediening
Machine aankoppelen
7.4.1.1
Penkoppeling (optioneel)
Voorwaarden:
Geschiktheid van de tractor gecontroleerd (zie hoofdst. 6.2 "Geschiktheid van de tractor
controleren").
Machine staat op een vlakke ondergrond.
Steunvoet staat in steunstand (zie hoofdst. 7.4.5 "Steunvoet").
Er bevinden zich geen personen in de gevarenzone.
De machine is in orde (storingen zijn verholpen).
De veiligheidsvoorzieningen staan in de beschermingsstand ( bijv. afdekkingen zijn
gemonteerd).
Uit te voeren stappen:
1.
De machine beveiligen tegen wegrollen: (zie hoofdst. 6.5 "Tractor en machine
beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen").
2.
Aankoppelen voorbereiden:
2.1
2.2
3.
Machine neerzetten.
4.
Tractor achteruit rijden.
Penkoppeling haakt in de trekogen van de dissel in (automatische penkoppeling).
Tractor en machine kunnen via de koppelbout worden gekoppeld (niet automatische
penkoppeling).
4.
De tractor beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen(zie hoofdst. 6.5 "Tractor
en machine beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen").
5.
Na het aankoppelen controleren of de koppeling stabiel is resp. de koppelingspen
beveiligen.
5.1
5.2
De machine is aan de tractor gekoppeld.
6.
Cardanas aankoppelen (zie hoofdst. 7.4.2 "Cardanas aankoppelen").
7.
Voedingsleidingen aankoppelen (zie hoofdst. 7.4.3 "Voedingsleidingen aankoppelen").
8.
Vastzetrem loshalen (zie hoofdst. 7.4.4 "Vastzetrem").
9.
Steunvoet omhoog halen (zie hoofdst. 7.4.5 "Steunvoet").
Stand: 08.2022
Aanhangkoppeling openen (automatische penkoppeling).
Bij penkoppelingen met een beweeglijke vangmuil (niet-automatische
penkoppeling) de vangmuil vergrendelen.
Controleren, of de automatische penkoppeling gesloten en beveiligd is.
De ingestoken penkoppeling bij een niet-automatische penkoppeling passend
beveiligen.
Vertaling van het origineel Gebruikershandleiding 118832
Hoofdstuk 7
Pagina 109
Bernard van Lengerich
Advertenties
Inhoudsopgave
