Bediening
Machine aankoppelen
7.4.3.3
Tweeleiding-bedrijfsremsysteem (rem- en voorraadleiding) aankoppelen (optioneel)
Als de reminstallatie niet correct functioneert, kan gevaar ontstaan doordat personen
bekneld raken, snijwonden oplopen, gestoten, vastgegrepen of naar binnen getrokken
worden!
Bij het aankoppelen van de rem- en voorraadleiding erop letten dat:
de dichtringen van de koppelingskoppen schoon zijn,
de dichtringen van de koppelingskoppen goed afdichten.
Beschadigde dichtringen moeten absoluut onmiddellijk vervangen worden.
Dagelijks vóór de eerste rit het water uit de luchttank aftappen.
Met een aangekoppelde machine pas beginnen te rijden, als de manometer van de
perslucht-reminstallatie op de tractor 5,0 bar aangeeft.
Het verloop van de gekoppelde remleidingen controleren. De remleidingen mogen niet
tegen andere componenten aan schuren.
Als de bedrijfsrem gedeactiveerd is en de machine wegrolt, kan gevaar ontstaan
doordat personen bekneld raken, snijwonden oplopen, gestoten, vastgegrepen of naar
binnen getrokken worden!
Steeds eerst de koppelingskop van de remleiding (geel) vastkoppelen en daarna de
koppelingskop van de voorraadleiding (rood). De bedrijfsrem van de machine wordt
meteen gedeactiveerd, als de rode koppelingskop gekoppeld is.
Voorwaarden:
De machine is beveiligd tegen wegrollen (zie hoofdst. 6.5 "Tractor en machine
beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen").
De tractor is beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen (zie hoofdst. 6.5 "Tractor
en machine beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen").
Trekdissel is aangekoppeld (zie hoofdst. 7.4.1 "Trekdissel aankoppelen").
Cardanas is aangekoppeld (zie hoofdst. 7.4.2 "Cardanas aankoppelen").
Uit te voeren stappen:
1.
De deksels van de koppelingskoppen aan de tractor openen.
2.
De koppelingskop van de remleiding (geel) uit de blinde koppeling halen.
3.
Vuile dichtringen schoon maken resp. beschadigde dichtringen vervangen.
4.
De koppelingskop van de remleiding (geel) volgens de voorschriften aan de geel
gemarkeerde koppeling aan de tractor bevestigen.
5.
De koppelingskop van de voorraadleiding (rood) uit de blinde koppeling halen.
6.
Vuile dichtringen schoon maken resp. beschadigde dichtringen vervangen.
7.
De koppelingskop van de voorraadleiding (rood) volgens de voorschriften aan de rood
gemarkeerde koppeling aan de tractor bevestigen.
Tweeleiding-bedrijfsremsysteem is aangekoppeld.
8.
De remwerking van de bedrijfsrem met behulp van de remkrachtregelaar aan de
actuele beladingstoestand van de machine aanpassen.
Remwerking van de bedrijfsrem is ingesteld op de beladingstoestand.
Stand: 08.2022
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Vertaling van het origineel Gebruikershandleiding 118832
Hoofdstuk 7
Pagina 118
Bernard van Lengerich