8.3 Controle van de draairichting
Start en laat de pomp een paar seconden
draaien om de draairichting te controleren.
Een pijl op het motorhuisdeksel geeft de juiste
draairichting aan. De juiste draairichting is met de
klok mee.
Bij inschakeling trekt de pomp tegen de klok in. Zie
afb. Reactierichting.
Procedure
De draairichting moet worden gecontroleerd telkens
wanneer de pomp wordt aangesloten op een nieuwe
installatie.
Ga als volgt te werk:
1. Laat de pomp van een hijstoestel hangen, zoals
de takel die wordt gebruikt om de pomp in de put
te laten zakken.
2. Schakel de pomp in en uit en bekijk de beweging
of reactie van de pomp. Als de pomp correct is
aangesloten, draait deze met de klok mee en trekt
deze tegen de klok in. Zie afb. Reactierichting.
3. Wanneer de draairichting verkeerd is, wissel dan
twee van de fasen in de voedingskabel om. Zie
afb.
Bedradingsschema, 7-aderige kabel, DOL
7.3
Bedradingschema's.
Reactierichting
Gerelateerde informatie
7.3 Bedradingschema's
626
8.4 In bedrijf nemen
De pomp mag niet drooglopen.
Als de omgeving mogelijk explosief is,
gebruikt u pompen met Ex-goedkeuring.
Schakel de pomp onmiddellijk uit in geval
van abnormaal geluid of trillingen.
Start de pomp niet opnieuw totdat de
oorzaak van de storing is geïdentificeerd
en verholpen.
VOORZICHTIG
Scherp element
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
‐
Raak de scherpe randen van de
waaier niet aan zonder beschermende
handschoenen.
Na een korte periode van opslag, ontlucht
u de pomp om eventuele explosieve
gassen te laten ontsnappen.
t/m
8.4.1 SE1-pompen
1. Verwijder de zekeringen en controleer dat de
waaier vrij kan draaien. Draai de waaier
handmatig.
2. Controleer de conditie van de olie in de oliekamer.
Zie paragraaf
De olie controleren en
3. Controleer of systeem, bouten, pakkingen,
leidingen en kleppen in goede conditie verkeren.
4. Controleer de draairichting. Zie paragraaf
Controle van de
5. Monteer de pomp in het systeem.
6. Schakel de voedingsspanning in.
7. Controleer of de besturingsapparatuur, indien
toegepast, naar behoren werkt.
8. Schakel voor pompen met WIO-sensor de IO 113
in en controleer of er geen alarmmeldingen of
waarschuwingen zijn. Zie paragraaf
onderhouden of
9. Controleer de instelling van de belvormige
niveaumelders, vlotterschakelaars of elektroden.
10. Open de afsluiters, indien deze zijn aangebracht.
verversen.
draairichting.
Het product
repareren.