7.2 Schakelaars en sensoren
Bij alle SE1- en SEV-pompen is een thermische
beveiliging in de statorwikkelingen opgenomen.
7.2.1 Thermische schakelaar, PT1000 en
thermistor (PTC)
Pompen zonder sensor
Pompen zonder sensor zijn voorzien van een
thermische schakelaar of een PTC-thermistor.
Via het veiligheidscircuit van de pompregelaar
schakelt de thermische schakelaar de pomp uit door
het circuit te onderbreken in geval van te hoge
temperatuur (ongeveer 150 °C). De thermische
schakelaar schakelt het circuit opnieuw in na
afkoeling. Bij pompen die zijn voorzien van een PTC-
thermistor, sluit u de thermistor aan op het PTC-relais
of de I/O-module om het circuit te onderbreken bij
150 °C.
De maximale bedrijfsstroom van de thermische
schakelaar is 0,5 A bij 500 VAC en cos φ 0,6. De
schakelaar moet in staat zijn om een spoel in de
stroomkring te onderbreken.
Pompen met sensor
Pompen met sensor zijn voorzien van een thermische
schakelaar en een PT1000-sensor of een PTC-
thermistor in de wikkelingen, afhankelijk van de plek
van de opstelling.
Via het veiligheidscircuit van de pompregelaar
schakelt de thermische schakelaar of de thermistor
de pomp uit door het circuit te onderbreken in geval
van te hoge temperatuur (ongeveer 150 °C). De
thermische schakelaar of de thermistor sluit het circuit
opnieuw na afkoeling.
De maximale bedrijfsstroom van zowel de Pt1000 als
de thermistor is 1 mA bij 24 VDC.
Meet de weerstand van de motorwikkelingen om te
bepalen of de pomp is uitgerust met een thermische
schakelaar of een PTC-thermistor. Zie de tabel
hieronder.
Zonder
kabel
Thermische
< 50 mΩ
schakelaar
PTC-
> 100 mΩ
thermistor
Niet-explosieveilige pompen
Wanneer het circuit wordt gesloten na afkoeling,
wordt de pomp automatisch opnieuw ingeschakeld
via de regelaar. Pompen met motoren van 4 kW en
groter die worden verkocht in Australië of Nieuw-
Zeeland zijn uitgerust met een PTC-thermistor.
Met kabel
Met kabel
van 10 m
van 15 m
< 320 mΩ
< 390 mΩ
> 370 mΩ
> 440 mΩ
Explosieveilige pompen
De thermische beveiliging van
explosieveilige pompen mag de pomp niet
automatisch herstarten. Dit waarborgt een
beveiliging tegen te hoge temperaturen in
omgevingen met mogelijk explosiegevaar.
Bij pompen met sensor kan dit worden
gedaan door de kortsluiting tussen
klemmen R1 en R2 in de IO 113 te
verwijderen.
Zie de elektrische gegevens in de installatie- en
bedieningsinstructies voor de IO 113.
installeer de losse motorbeveiliging of
schakelkast niet in omgevingen met
mogelijk explosiegevaar.
7.2.2 WIO-sensor
De WIO-sensor meet het watergehalte in de olie en
zet de waarde om in een analoog stroomsignaal. De
twee sensorgeleiders dienen voor de voeding en voor
het overdragen van het signaal naar de IO 113. De
sensor meet het watergehalte van 0 tot 20%. De
sensor geeft ook een signaal af wanneer het
watergehalte zich buiten het normale bereik bevindt
(waarschuwing) of wanneer er lucht in de oliekamer
zit (alarm).
De IO113-module moet worden
geconfigureerd om explosieveilige pompen
uit te schakelen als de WIO-sensor een
alarmsignaal verzendt.
De pomp mag niet automatisch opnieuw
worden ingeschakeld.
De sensor is in een RVS buis geplaatst voor
mechanische bescherming.
3
2
1
617