Gebruikershandleiding voor ACH550-02
Groep 32: BEWAKING
Deze groep bepaalt de bewaking van maximaal drie signalen uit
Groep 01: ACTUELE
opgegeven parameter en bekrachtigt een relaisuitgang zodra de
waarde van de parameter een bepaalde limiet overschrijdt.
Gebruik
Groep 14: RELAISUITGANGEN
configureren en om te bepalen of het relais moet worden
bekrachtigd bij een te laag of een te hoog signaal.
Code
Omschrijving
3201
BEWAK 1 PARAM
Keuze van de eerste bewaakte parameter.
• Moet een parameternummer uit
GEGEVENS.
• 101...159 – Keuze parameter 0101...0159.
• Als de bewaakte parameter de limiet overschrijdt, wordt een
relaisuitgang bekrachtigd.
• De bewakingslimieten worden in deze groep bepaald.
• De relaisuitgangen worden bepaald in
RELAISUITGANGEN
bewakingslimiet wordt bewaakt).
LAAG ≤ HOOG
Bewaking van actuele gegevens via relaisuitgangen, wanneer LAAG
≤ HOOG. Zie de afbeelding op pagina 278.
• Geval A = Waarde van parameter 1401
RELAISUITGANG
gebruikt om te controleren of het bewaakte signaal een bepaalde
limiet overschrijdt. Het relais blijft actief totdat de bewaakte waarde
beneden de onderlimiet daalt.
• Geval B = Waarde van parameter 1401
RELAISUITGANG
gebruikt om te controleren of het bewaakte signaal beneden een
bepaalde limiet daalt. Het relais blijft actief totdat de bewaakte
waarde de bovenlimiet overschrijdt.
Parameterlijst en beschrijvingen
GEGEVENS. De bewaking geldt voor een
Groep 01: ACTUELE
(hierbij wordt tevens bepaald welke
2, enz.) is
1
BEWAK
BOVEN
2, enz.) is
1
BEWAK
ONDER
om het relais te
Bereik
101...159
Groep 14:
1 (of 1402
RELAISUITGANG
of
2
. Wordt
BEWAK
BOVEN
1 (of 1402
RELAISUITGANG
of
2
. Wordt
BEWAK
ONDER
277