5. Condensor
Deze applicatiemacro is voor toepassingen van de condensor
en vloeistofkoelingen waarbij de ventilatorsnelheid volgende de
signalen die van de transducer worden ontvangen, wordt
geregeld. Zie onderstaande afbeelding.
Als in de AUTO-modus een directe snelheidsreferentie wordt
gebruikt, moet de snelheidsreferentie aan de analoge ingang
(AI1) worden aangesloten en wordt de opdracht START met de
digitale ingang (DI1) gegeven. In de HAND/UIT-modus worden
de snelheidsreferentie en de opdracht START via het
bedieningspaneel gegeven.
Als het proces PI(D) wordt gebruikt, moet het feedbacksignaal
op de analoge ingang 2 (AI2) worden aangesloten. Standaard
wordt de setpoint vanaf het bedieningspaneel ingesteld. Het kan
echter ook naar analoge ingang 1 worden gewijzigd. Proces
PI(D) moet in bedrijf worden gesteld en met parameters worden
bijgesteld
(Groep 40: PID 1
de PID-besturingsassistent (aanbevolen).
122
Gebruikershandleiding voor ACH550-02
INSTELLINGEN) of met gebruik van
Applicatiemacro's en bedrading