12. Dubbele setpoint PID met constante toerentallen
Deze applicatiemacro kan worden gebruikt voor toepassingen
met twee constante toerentallen, actieve PID en wijzigende PID
tussen twee setpoints waarbij digitale ingangen worden gebruikt.
Als u een transmitter gebruikt, kan het signaal voor de PID-
controller (AI2) als de feitelijke waarde van het proces worden
gebruikt of als een directe snelheidsreferentie (AI1).
PID-setpoints worden intern met parameters 4011 (set 1) en
4111 (set 2) bij de omvormer ingesteld en zij kunnen ook met
DI3 worden gewijzigd. PID kan met parameters of met de PID-
assistent (aanbevolen) in bedrijf worden gesteld en bijgesteld.
Digitale ingang (DI2) heeft een in de fabriek ingestelde
besturingslocatie EXT1/EXT2 met selectiefunctie. Als de digitale
ingang actief is, wordt de besturingslocatie EXT2 en wordt PID
geactiveerd.
Digitale ingangen 4 (DI4) en 5 (DI5) hebben een in de fabriek
ingestelde constant toerental 1 en 2 functies. Constant toerental
1 (par. 1202) wordt geselecteerd door de digitale ingang 4 (DI4)
en constant toerental 2 (par. 1203) te activeren door digitale
ingang 5 (DI5) te activeren.
136
Gebruikershandleiding voor ACH550-02
Applicatiemacro's en bedrading