3. Retourventilator
Deze applicatiemacro is voor toepassingen van de
retourventilator waarbij de retourventilator volgens de signalen
die het van de transducer ontvangt, lucht uit de kamer haalt. Zie
onderstaande afbeelding.
Als in de AUTO-modus een directe snelheidsreferentie wordt
gebruikt, moet de snelheidsreferentie aan de analoge ingang
(AI1) worden aangesloten en wordt de opdracht START met de
digitale ingang (DI1) gegeven. In de HAND/UIT-modus worden
de snelheidsreferentie en de opdracht START via het
bedieningspaneel gegeven.
Als het proces PI(D) wordt gebruikt, moet het feedbacksignaal
op de analoge ingang 2 (AI2) worden aangesloten. Standaard
wordt de setpoint vanaf het bedieningspaneel ingesteld. Het kan
echter ook naar analoge ingang 1 worden gewijzigd. Proces
PI(D) moet in bedrijf worden gesteld en met parameters worden
bijgesteld
(Groep 40: PID 1
de PID-besturingsassistent (aanbevolen).
118
Gebruikershandleiding voor ACH550-02
INSTELLINGEN) of met gebruik van
Applicatiemacro's en bedrading