10 Configuratieniveau 1
10.3 Ingangen
Analoge ingang 1
...
Analoge ingang 4
Netfrequentie
Eenheid
Meetwaardegever
52
Hier worden de analoge ingangen geconfigureerd.
KONFIG 1
Parameter
ANALOG 1
...
ANALOG 4
NETZFREQ
EINHEIT
KONFIG 1
Parameter
FÜHLER
EINGÄNGE
Waarde/selec-
Omschrijving
tie
Configuratie van de analoge ingan-
gen bijv. van analoge ingang 1, zie
hieronder.
50 HZ
50Hz
60 HZ
60 Hz
GRAD C
°C
GRAD F
°F
Fabrieksmatige instellingen zijn vet afgebeeld.
EINGÄNGE
Waarde/
Omschrijving
selectie
OHNE FKT
zonder functie*
WIDERSTD
weerstandstemperatuursensor**
TE INTRN
thermo-element
(interne koude las)
TE EXTRN
thermo-element
(externe koude las)
TE KONST
thermo-element
(constante koude las)
WFG
weerstandspotentiometer
HEIZSTRM
verwarmingsstroom 0...50mA AC
0 - 20mA
0...20mA
0 - 1 V
0...1V
0 -100mV
0...100mV
-1 - 1V
-1...+1V
+/-100mV
-100...+100mV
4 - 20mA
4...20mA
0 - 10V
0...10V
2 - 10V
2...10V
+/-10V
-10V...+10V
* fabrieksmatig bij analoge ingang 2, 3,
4
** fabrieksmatig bij analoge ingang 1
Bij verwarmingsstroom moet ook de
verwarmingsstroombewaking van
de uitgangen geconfigueerd wor-
den (zie bewaking verwarmingsstro-
om hieronder).
Fabrieksmatige instellingen zijn vet afgebeeld.
ANALOG 1