Pagina 1
JIMAGO 500 Meerkanaals-proces- en programmaregelaar B 70.3590.0 NL Gebruiksaanwijzing 02.06/00428721...
Pagina 2
Wanneer er bij inbedrijfname toch moeilijkheden optreden dan verzoeken wij u om geen ontoelaatbare handelingen uit te voeren. U brengt hiermee uw garantie in gevaar! Neem s.v.p. contact op met uw JUMO vertegenwoordiging. Telefoon: 0294-491491 Telefax:...
1 Inleiding 1.1 Beschrijving Type 703590 is een proces- en programmaregelaar met tot acht regelaar- of vier programmakanalen. Het formaat van het instrument is 144mm x 130mm voor een DIN-paneeluitsparing van 92mm x 92mm en een inbouwdiepte van 170mm. Als display dient een 5“-kleurenbeeldscherm met 27 kleuren. De indeling van het bedienoppervlak kan vrij gevormd en individueel aangepast worden.
1 Inleiding 1.2 Typografische conventies Waarschuwings- Voorzichtig Dit symbool wordt gebruikt wanneer door onnauw- symbolen keurigheid of het niet opvolgen van instructies per- soonlijke schade kan ontstaan! " Opgelet Dit symbool wordt gebruikt wanneer door onnauw- keurigheid of het niet opvolgen van instructies be- schadiging van apparatuur of data kan ontstaan! Opgelet Dit symbool wordt gebruikt wanneer er preventie-...
2 Instrumentuitvoering identificeren 2.1 Typeverklaring Basistype 703590 Type 703590: Proces- en programmaregelaar Aanvulling op basistype Aantal regel- en programmakanalen 2 Regelkanalen met max. 2 programmakanalen 4 Regelkanalen met max. 4 programmakanalen 8 Regelkanalen met max. 4 programmakanalen Uitvoering Standaard met fabrieksmatige instellingen Klantspecifieke programmering volgens opgave Taal van de tekst van het instrument 1 Duits...
3 Montage 3.1 Montageplaats en klimatologische voorwaarden De voorwaarden van de montageplaats moeten overeenkomen met de in de technische gegevens opgegeven voorwaarden -5 ... 50°C bij een relatieve vochtigheid van ≤75% bedragen. 3.2 Afmetingen Zijkant Voorkant 144 ±0,2 Paneeluitsparing Achterkant conform DIN ISO 43 700 91,5 +0,8...
3 Montage 3.3 Inbouw h Meegeleverde afdichting van achteren op het instrument plaatsen h Het instrument van voren in de schakelpaneeluitsparing schuiven. h Vanaf de achterkant van het paneel de bevestigingselementen in de gelei- dingen aan de zijkant schuiven. Daarbij moeten de vlakke zijden van de be- vestigingselementen van de behuizing aansluiten.
4 Elektrische aansluiting 4.1 Installatie-aanwijzingen Bij de selectie van het kabelmateriaal, bij de installatie en bij de elektrische aansluiting van het instrument moeten de voorschriften uit de VDE 0100 "Bestimmungen über das Errichten von Starkstromanlagen mit Nennspan- nungen unter 1000 V" resp. de geldende nationale voorschriften worden aangehouden.
4 Elektrische aansluiting Omdat het instrument beperkt kortsluitingsvast is, is deze voorzien van een externe beveiliging en uitschakeling. Afhankelijk van de voedingsspanning gelden de volgende beveiligingswaarden voor de buitenbeveiling: : - AC/DC 20...53V, 48..63Hz Beveiliging 4A traag - AC 110...240V +10/-15%, 48..63Hz Beveiliging 0,8A traag De meetingang van de regelaar mag tegenover TE een maximale spanning van 30 V AC of 50 V DC hebben.
4 Elektrische aansluiting 4.3 Aansluitplan OUT 1 / IN 5 OUT 2 / IN 6 OUT 3 / IN 7 De elektrische aansluiting mag alleen door vakpersoneel geschieden. COM 1 29-32 OUT 4 / IN 8 OUT 5 OUT 6 COM 2 Type instrument aan de hand van de ty- pesleutels indentificeren.
Pagina 14
4 Elektrische aansluiting Uitgang (Slot: OUT1...6) Output 1...6 1 Analoge- 1 Logische uitgang 1 Halfgeleider-relais 2 Logische uitgang 1 Wisselcontact 2 Sluiter uitgang 0/22 V * 230 V/1 A 0/5 V Ö 0/4...20 mA 0/2...10 V * of voedingsspanning voor tweedraadsmeetomvormer Slot Stekkerprint met Stekkerprint...
5 Bediening 5.1 Bediening „Algemeen“ 5.1.1 Aanwijs- en bedienelementen Voorkant (10) EXIT Aanwijs-/ en Nr. Betekenis bedienelemen- Statusregel Met tijd, datum, naam beeldschermindeling en instrumentnaam. Kleurenbeeldscherm (beeldschermindeling configureerbaar) Fabrieksmatig: Gemeten waarde, setpoint, regeluitgang (bargraph). Fabrieksmatig bij programmaregelaar: Gemeten waarde, setpoint, pro- grammanummer en -naam, paragraafnummer, programmaresttijd.
Pagina 16
5 Bediening Symbolen in de Symbool Betekenis aanwijzing Aanwijzing Alarm staat aan Alarmmeldingen moeten beantwoord worden (zie verklaring “bediencyclusbediencyclus”) Automatische besturing/programma wordt voltooid Handmatige bediening/ Maakt bij een programmaregelaar de setpoint- en stuurcontact- instelling mogelijk Handmatige bediening van de regelaar Maakt bij een ROM- en programmaregelaar de regeluitgang- bepaling Zelfoptimalisatie is actief (symbool knippert)
5 Bediening 5.1.2 Bedienoverzicht Kundenbild 2 Kundenbild 1 Registrierung Alle Kanäle Kanal 4 Kanal 3 Kanal 2 Kanal 1 v Hoofdstuk 7.9 “Aanduiding” Ereignisliste Service-Modus Geräte-Info Konfigurationsebene Parameterebene Bedienerebene Programmstartmenü Anwenderebene Programmeditor bij programma- regelaar/-gever Programmzeiten Limitkomparatoren Sollwert+Parametersatz Binäreingänge+Logik Binärausgänge Sollwert Handstellgrad bij ROM-regelaar-uitvoering...
Pagina 18
5 Bediening Bediencyclus De bediencyclus bevat de beeldschermindeling voor maximaal vier regelkana- len, het totaalbeeld met alle actieve regelkanalen, de registratiefunctie als ook twee vrij vast te leggen beeldschermindelingen: De beeldschermindelingen kunnen afzonderlijk beëindigd worden. v Hoofdstuk 7.9 “Aanduiding” Afbeelding klant 2 Afbeelding klant 1 Registratie Verzamelafbeelding 2...
Pagina 19
5 Bediening Menu Ereignisliste Service-Modus Geräte-Info Konfigurationsebene Parameterebene Bedienerebene Anwenderebene EXIT Gebruikersniveau: In deze beeldschermindeling kan de gebruiker naar een vaak te wijzigen para- meter via het setup-programma zelf samenstellen. Deze beeldschermindeling wordt alleen bij overeenkomstige configuratie afgebeeld. v B70.3590.6 (NL) Bedieningsniveau: Hier worden de setpoints voor alle acht regelkanalen bepaald en de zelfopti- malisatie gestart.
5 Bediening 5.1.3 Waarde invoeren en instellingen selecteren Waarde In samengestelde beeldschermindelingen kunnen parameters gewijzigd wor- invoeren den. h Selecteren van parameters h Vergroten van de parameterwaarde met h Verkleinen van de parameterwaarde met Hoe langer de toets ingedrukt blijft hoe sneller de waarde veranderd. Ca. 2 sec.
5 Bediening 5.1.4 Setpoint-kengetal Configuratie Elk regelaarkanaal heeft vier setpoints, die d.m.v. binaire signalen omgescha- in de regelaar keld kan worden. Het setpoint-kengetal voor de regelaar geschiedt volgens de onderstaand schema: Setpoint 1 of programma externe setpoint externe setpoint met correctie Setpoint 2 Setpoint 3 Setpoint 4...
5 Bediening 5.1.5 Registratie Beeldscherm- Met de registratiefunctie kunnen curvenlopen van tot en met vier analoge sig- indeling nalen en schakelontwikkelingen van tot en met drie binaire signalen gevisuali- seerd worden. Schaalverde- Momentele waarde Grafische afbeelding ling van de van de tot en met vier analo- van de analoge signalen analoge sig- ge signalen...
5 Bediening h In- en uitzoomen in het curveverloop met h Terug naar de scrollfunctie met h Verlaten van de historie met EXIT 5.2 Bediening „Regelaar“ Indien het instrument als ROM-regelaar geconfigureerd is, zijn in automati- sche- resp. handbediening de volgende acties mogelijk: 5.2.1 Setpoint wijzigen De actieve setpoint van een regelaarkanaal wordt in de bijbehorende beeld- schermindeling gewijzigd.
5 Bediening 5.2.2 Handmatige bediening Regeluitgang Het regeltraject van het afgebeelde regelaarkanaal kan door omschakelen in wijzigen handmatige bediening onderbroken worden. h Wisselen in handmatige bediening met EXIT (toets min. 2 sec. indrukken!) (In de aanduiding voor het bedrijfstype verschijnt het symbool voor hand- matige bediening) h Wijzigen van de regeluitgang met (De softkeys wijzigen uw betekenis en een invoerscherm wordt afgebeeld)
5 Bediening 5.3.1 Programma-editor Invoerindeling h Oproepen met Programmagegevens wijzigen h Selectie van het programma met de cursortoetsen h Selectie van het programmakanaal met de cursortoetsen Nummer van het programmakanaal Programmanummer en -naam Aantal Invoermodus programma- - wijzigen secties - tijdelijke wij- ziging Parameterreeks- nummer...
Pagina 26
5 Bediening Algemeen Er kunnen 50 programma’s met max. 99 secties geprogrammeerd worden; to- taal zijn 1000 secties mogelijk. Programma’s worden door in gedeeltes te programmeren van setpoints en sectietijden tot stand gebracht. Verderop kan de instelling van stuurcontact 1 … 16 en de actieve paremeter- reeks voor elke sectie gedefiniëerd worden.
Pagina 27
5 Bediening Tolerantieband maximale tolerantie 0...9999 0...9999 minimale tolerantie 0 = uitgeschakeld Voor bewaking van de gemeten waarde kan voor elke sectie om de setpoint- curve een tolerantieband worden gelegd. Bij overschrijding van de bovenste of onderste grens wordt een tolerantie- bandsignaal uitgegeven, dat intern verder verwerkt of via een uitgang uitgege- ven kan worden.
5 Bediening Herhaalcycli Een groep van opelkaarvolgende secties kan tot en met 99 keer resp. oneindig invoeren keer (invoer: -1) herhaalt worden. De programmering van herhaalcycli wordt in de laatste sectie van de groep uitgevoerd. Voorbeeld: A02 … A04 moeten eenmaal herhaalt worden. h Wijzigen van sectie 4 h Instellen van het aantal herhaalcycli op Zy=1 h Instellen van de startsectie herhaling met Nr=2...
Pagina 29
5 Bediening Programma De afbeelding van de programmaselectie is als lijst of icoon-afbeelding te con- selecteren en figureren. starten v Hoofdstuk 7.11 „Instrumentgegevens“ h Oproepen van de programmaselectie met Programma starten h Selecteren van een programma met de cursortoetsen h Bevestig de selectie met h Start het programma met in de uitgangspositie (Het programma start meteen aan het begin)
5 Bediening 5.3.3 Bedienoverzicht De volgende afbeelding geeft een overzicht van alle verschillende uitvoeringen en bedienmogelijkheden van een programmaregelaar. Veel bedieningsmogelijkheden zijn ook via binaire functies te realiseren. Regelaar -hand- matige bediening h Regeluitgang wijzigen met Alleen bij actieve regelaar in de uitgangspositie! Uitgangspositie Automatische...
Pagina 31
5 Bediening Tijdelijke Tijdelijke wijzigingen zijn wijzigingen van het lopende programma in de pro- wijzigingen gramma-editor. Deze worden niet opgeslagen in het programma, d.w.z. dat bij een nieuwe start deze wijzigingen verloren gaan. Bij wijzigingen, die de actuele module betreffen, wordt het setpointverloop au- tomatisch aangepast.
5 Bediening 5.3.4 Programmacurve verschuiven Via de functie „Externe setpoint met correctie“ kan de programmacurve naar boven of beneden worden verschoven.. De externe setpoint wordt via een analoog signaal vastgelegd. v Hoofdstuk 7.2 „Regelaar“...
6 Parametrering Algemeen Er kunnen twee parameterreeksen per regel opgeslagen worden. Toegangscode/ Fabrieksmatige code: 0001 wachtwoord De toegangscode kan via het setup-programma gewijzigd worden. Parameterniveau ‘ Regelaar 1 (2...8) ‘ Parameterreeks 1 (2) Parameter Waardebereik Fabrieks- Betekenis matig Regelaar- P, I, PD, PI, PID PID Bij driepunts-stappenregelaars is alleen PI en PID moge- structuur 1 lijk.
Pagina 34
6 Parametrering Regelaarstructuur 2 ‘ Regelaarstruc- P, I, PD, PI, PID PID De parameter heeft betrekking op de tweede regelaaruit- tuur 2 gang bij een driepunts- en driepuntstappenregelaar. Proportioneel- 0…9999 digit 0 digit bereik Differentiatietijd 0…9999 sec. 80 sec. Integratietijd 0…9999 sec.
7 Configuratie Algemeen Voor de afbeelding van de volgende parameters en functies in het configura- tieniveau geldt: De parameter wordt niet afgebeeld of is niet te selecteren, wanneer - de instrumentuitrusting de door de parameter ingedeelde functie niet toe- staat. Voorbeeld: Uitgang 3 kan niet geconfigureerd worden, wanneer er geen uit- gang 3 in het instrument aanwezig is.
Pagina 36
7 Configuratie Y Cascade R1 Genormaliseerde regeluitgang bij cascaderegeling van regelaar 1 Y Cascade R8 Genormaliseerde regeluitgang bij cascaderegeling van regelaar 8 Setpoint 1 R1 Setpoint 1 van regelaar 1 Setpoint 4 R1 Setpoint 4 van regelaar 1 Setpoint 1 R2 Setpoint 1 van regelaar 2 Setpoint 4 R2 Setpoint 4 van regelaar 2...
Pagina 37
7 Configuratie Sec.Restt.PK1 Sectieresttijd van programmakanaal 1 (in seconden) Sec.Restt.PK4 Sectieresttijd van programmakanaal 4 (in seconden) Sec. Restt.PK1 Sectieresttijd van programmakanaal 1 (in seconden) Sec.Restt.PK4 Sectieresttijd van programmakanaal 4 (in seconden) Programmatijd Totale programmatijd (in seconden) ProgResttijd Restlooptijd van de programma’s (in seconden) Analoge waarde Willekeurig analoge waarde (uit adressen) Int.
Pagina 38
7 Configuratie Definitie van de Voor een programmaregelaar/-gever zijn verschillende tijden gedefiniëerd, die programma- intern bewerkt en aangeduidt kunnen worden. tijden (1) Programmatijd (3) Sectietijd (2) Programmaresttijd (4) Sectieresttijd...
7 Configuratie 7.1 Analoge ingangen Er zijn per instrumentuitvoering tot en met acht analoge ingangen beschikbaar. Configuratie Die analoge ingangen zijn volgens uw sloten (input 1...8) doorgenummerd. Analoge ingang Regelaar Gever Grens- waardecontacten Uitgangen Binaire functies Wiskundig-lo- gisch C-pegel Aanduiding Interface Instrumentgege- vens...
Pagina 40
7 Configuratie Analoge ingang 1 (2 ... 8) Waarde/selectie Beschrijving Lineair Lineair Voor klantspecifieke lineairisering (bijv. “klantspec. 1”) zijn max. 20 knikpunten mogelijk of een polynoomfunctie 5. gra- Pt100 den programmeerbaar (alleen via setup-programma). Pt100 JIS De lineairisering “C-pegel”wordt bij C-pegel-regeling met Ni100 een zirkoondioxide-sensor toegepast.
Pagina 41
7 Configuratie Analoge ingang 1 (2 ... 8) Waarde/selectie Beschrijving Meetbereikbegin -1999…+9999 Door ingrenzing van het meetbereik schakelt het instrument reeds eerder om naar het voor meetbereikover-/onderschrij- Meetbereikeinde -1999…+9999 ding gedefiniëerde gedrag. Voorbeeld: Meetbereik:Pt100 -200 … +850°C. Bij temperaturen buiten een bereik van 15 …...
Pagina 42
7 Configuratie Klantspecifieke Via de analoge ingang van de regelaars wordt uit een signaal door elektroni- nakalibratie sche bewerking (omvorming, lineairisering ...), een meetwaarde gevormd. Deze meetwaarde wordt via berekeningen van de regelaar ingevoerd en kan op de aanduidingen afgebeeld worden (Meetwaarde = aanduidingswaarde). Indien noodzakelijk kan deze vaste indeling beïnvloedt worden, d.w.z.
Pagina 43
7 Configuratie Handelswijze Achter elkaar twee meetpunten in werking stellen ((1), (3)), die zover mogelijk uit elkaar liggen. Aan de meetpunten steeds de gewenste aanduidingswaarde (beginwaarde, eindwaarde) in de regelaar opgeven. Het gunstigst voor de vaststelling van de meetwaarde M1 en M2 is een referentiemeetinstrument toe te passen. Tijdens de programmering moeten stabiele meetverhoudingen de overhand hebben.
7 Configuratie 7.2 Regelaar Hier wordt het type regelaar en de ingangsgrootten van de regelaar, de set- Configuratie pointgrenzen, de voorwaarden voor handmatige bediening en de voorinstellin- Analoge ingang gen voor de zelfoptimalisatie voor de acht regelkanalen ingesteld. Regelaar Gever Grens- waardecontact Uitgang...
Pagina 45
7 Configuratie Regelaar 1 (2 ... 8) Configuratie Waarde/Selectie Beschrijving Dode band 0…100 Regeluitgangbewegingen binnen de dode band worden on- derdrukt; bijv. bij afnemende signalen. De dode band werkt alleen bij regelaarstructuren met I-aan- deel. Externe setpoint zonder correctie Externe setpoint zonder correctie met correctie Externe setpoint met correctie Externe setpoint met correctie...
Pagina 46
7 Configuratie Regelaar 1 (2 ... 8) Ingang Waarde/Selectie Beschrijving Regeluitgang- (Analoge selectie) Definiëert de bron voor de regeluitgang-terugmelding. terugmelding Uitgeschakeld Voor een continuregelaar met geïntegreerde positieregelaar moet de regeluitgang-terugmelding geconfigureerd zijn! Additief (Analoge selectie) Definiëert de bron voor het additieve stoorsignaal. stoorsignaal Uitgeschakeld Multiplicatief...
7 Configuratie 7.3 Gever Hier wordt de uitgangspositie van het instrument gedefiniëerd. Het instrument Configuratie met alle beschikbare regelkanalen kan als ROM-regelaar, programmaregelaar, Analoge ingang -gever toegepast worden. Regelaar Gever Verderop kunnen gradiëntfuncties (ROM_regelaar) voor de afzonderlijke regel- Grens- kanalehn geactiveerd worden en verscheidene parameters voor de program- waardecontact maregelaar/-gever bepaald worden.
Pagina 48
7 Configuratie Via de binaire functies kan de gradiëntfunctie gestopt en afgebroken worden. v Hoofdstuk 7.6 “Binaire functies “Gradiënt Gradiënt regelaar 1 (2...8) Waarde/Selectie Beschrijving Functie Inactief Definieërt, of de gradiëntfunctie voor het betreffende rege- laarkanaal actief moet zijn! Actief Eenheid stijging K/Minuut Definiëert de eenheid van de stijging van de gradiënt in...
Pagina 49
7 Configuratie Programma Waarde/Selectie Beschrijving Gedrag bij Prog-breuk Gedrag bij programma-doorloop bij netuitval netuitval Doorloop Stilstand Programmabreuk: De programmadoorloop wordt afgebroken; het instrument Doorl. X% schakelt naar de uitgangspositie. Doorl. gem. waarde Doorloop: Het programma wordt daar voortgezet, waar het door netuitval afgebroken werd.
Pagina 50
7 Configuratie Programma Waarde/Selectie Beschrijving Setpointkenmerk Setp. gradiënt Setpointgradiënt: Setpointsprong: Setp. sprong Regeluitgang y Spronghoogte Y-Rust Gemeten waarde x Setpoint w Start Sprong Einde Start met tijdstip Start het programma met een in te stellen voorlooptijd of naar een definiëerbaar tijdstip (start met tijdstip). Uur instellen: v Hoofdstuk 7.11 “Instrumentgegevens”...
7 Configuratie 7.4 Grenswaardecontacten Met grenswaardecontacten (grenswaardemelders, grenscontacten) kan een ingangsgrootte (grenswaardecontact-gemeten waarde) tegenover een vaste Configuratie grenswaarde of een andere grootte (grenswaardecontact-setpoint) gecontro- Analoge ingang leerd worden. Bij overschrijding van een grenswaarde kan een signaal worden Regelaar uitgegeven of een interne regelaarsfunctie gedoofd worden. Gever Grenswaarde- Er zijn 16 grenswaardecontacten beschikbaar.
Pagina 52
7 Configuratie 1. (2...16.) Grenswaardecontact Waarde/selectie Beschrijving LK-functie Geen fct. Grenswaardecontact LK-type 1 LK-type 8 Grenswaarde -1999…0…+9999 Voor het bewaken van de grenswaarde Schakeldifferentie 0…1…100 Schakeldifferentie Werking Absoluut Relatief Range-handels- Relais UIT Functie bij meetbereikonder-/-overschrijding wijze Relais IN Indien een grenswaardecontact op een uitgang geschakeld wordt, heeft de instelling “uitgangs- signaal”...
Pagina 53
7 Configuratie Absoluut Het grenswaardecontact gedraagt zich tot het tijdstip van de wijziging volgens zijn functie. Relatief Het grenswaardecontact bevindt zich in schakeltoestand „UIT“. Wordt een wijziging van de grenswaarde of van het (grenswaardecontact-)set- point het „IN“-schakelen van het grenswaardecontact veroorzaakt, dan wordt deze reactie onderdrukt.
7 Configuratie 7.5 Uitgangen De configuratie van de uitgangen van het instrument is onderverdeeld in ana- Configuratie loge ingangen (max. 6) en binaire uitgangen (max. 12). Aanduiding en numme- Analoge ingangen ring van de uitgangen hangt af van het type bezetting van de uitgangssloten Regelaar OUT 1...6.
Pagina 55
7 Configuratie Analoge uitgangen Analoge uitgang 1 (2 ... 6) Waarde/selectie Beschrijving Nulpunt -1999 … 0 … +9999 Het waardebereik van de uitgangsgrootte wordt een physi- kalisch uitgangssignaal toegewezen. Eindwaarde -1999 … 100 … +9999 Voorbeeld: Over een analoge uitgang (0...20mA) moet het setpoint 1 (waardebereik: 150...500°C) uitgegeven worden.
7 Configuratie 7.6 Binaire functies Hier worden de binaire signalen van de binaire ingangen, grenswaardecontac- Configuratie ten en logische functies (formules) toegewezen. Analoge ingangen Regelaar Verderop worden bij een programmaregelaar-/gever de functies voor stuur- Gever contacten, tolerantiebandsignaal en programma-eind-signaal gedefiniëerd. Grenswaarde- Voor een rom-regelaar kunnen gradiënt-eindsignaalfuncties toegewezen wor- contacten...
Pagina 57
7 Configuratie Gecombineerde De functies worden door de combinatie Stuurgrootte Toestand binaire functies tot en met vier stuurgrootten gereali- Binaire ingang 1 seerd. Binaire ingang 6 Grenswaardecontact 1 De selectie van de stuurgrootten is wil- … lekeurig. De indeling van toestand Grenswaardecontact 16 Z1 …...
Pagina 58
7 Configuratie Programmaselectie Programma Z6 Z5 Z4 Z3 Z2 Z1 Programma 1 Programma 2 Programma 3 Programma 4 Programma 64 0 = Contact open/UIT 1 = Contact gesloten /IN Multifunctionele Binaire functies kunnen gelijktijdig binaire functies meerdere functies omvatten. Hierdoor worden in de selectielijst de gewenste functies door een kruis gemarkeerd.
Pagina 59
7 Configuratie Binaire ingang 1 (2 ... 6) 1e (2..16e) grenswaardecontact Logisch 1 (2...16) Stuurcontact 1 (2...16) Tolerantiebandsignaal Programma-eindsignaal Gradiënteindsignaal 1 (2...8) Timer 1 (2...4) Waarde/selectie Beschrijving Selectie Start tune R1 Start van zelfoptimalisatie voor regelaar 1 functies Afbreuk tune R1 Afbreken van de zelfoptimalisatie voor regelaar 1 Hand/auto R1 Omschakeling naar handbediening voor regelaar 1...
Pagina 60
7 Configuratie Binaire ingang 1 (2 ... 6) 1e (2..16e) grenswaardecontact Logisch 1 (2...16) Stuurcontact 1 (2...16) Tolerantiebandsignaal Programma-eindsignaal Gradiënteindsignaal 1 (2...8) Timer 1 (2...4) Waarde/selectie Beschrijving Tijd synchroniseren Voorbeeld: 12:55:29 -> 12:55:00; 12:55:30 -> 12:56:00 Alarm op afstand Versturen van een e-mail (Setup-programma) Regelaar 1 uitschakelen Regelaar 1 is inactief Regelaar 4 uitschakelen...
7 Configuratie 7.7 Wiskundige- en logische module Hier worden speciale regelaartypes (differentie-, verhoudings-, vocht-, c-pe- Configuratie gel-regelaars) of wiskundige formules en logische verbindingen geconfigu- Analoge ingang reerd. Regelaar Gever C-pegel-regeling en wiskundige-/logische formules (wiskundig- en logische Grenswaarde- modules) zijn typetoevoegingen. contacten Uitgangen De rekenuitkomst “wiskundig X”...
Pagina 62
7 Configuratie Verhoudings- De regeling heeft altijd betrekking op variabele a. regeling De wiskundige formule beeldt de verhouding van de meetwaarde van a en b (a/b) uit en levert het setpoint voor de regelaar. Deze verhouding staat als de waarde boven de functie “wiskundig X” ter beschikking en kan worden aange- duidt.
7 Configuratie 7.8 C-pegel-regeling De C-pegel-regeling dient ter regeling van de koolstofactiviteit in de atmosfeer Configuratie van een gaskoeloven. De C-pegel wordt via de zuurstofmeting met een zirkon- Analoge ingang dioxid-sensor en de meting van de sensortemperauur berekend. Regelaar Gever De C-pegel-regeling is een typetoevoeging.
Pagina 64
7 Configuratie Waarde/selectie Beschrijving Sensorspanning (Analoogselector) Bron voor het voedingssignaal van de zirkondioxid-sensor Uitgeschakeld Sensortemperatuur (Analoogselector) Bron voor het temperatuursignaal van de zirkondioxid-sen- Uitgeschakeld CO-meting (Analoogselector) Bron voor het meetsignaal van het CO-gehalte Uitgeschakeld CO-gehalte 0…30…9999 Wordt het CO-gehalte niet gemeten, dan kan hier een vaste waarde ingegeven worden Correctiefactor 0…1…9999...
7 Configuratie 7.9 Aanduiding De tijdsafhankelijke uitschakeling van het beeldscherm wordt hier bepaald. La- Configuratie ter kunnen de time-out en de volgorde van de verschillende beeldscherminde- Analoge ingang lingen vastgelegd worden. De afbeeldingen op de regelaarbeelden 1...8 en het Regelaar totale beeld kunnen volgens individuele wensen aangepast worden.
Pagina 66
7 Configuratie Waarde/selectie Beschrijving Bediencyclus De beeldschermindelingen, die in de bediencyclus zullen verschijnen, kunnen worden geselecteerd. Regelaarbeeld 1 Fabrieksmatig: Regelaarbeeld 8 - Regelaarbeeld 1 Totaalbeeld 1 - Registratie Totaalbeeld 2 Registratie Klantbeeld 1 Klantbeeld 2 Fabrieksmatige instellingen zijn vet afgebeeld. Regelaarafbeeldingen Regelaarafbeelding 1 (2 ...
7 Configuratie 7.10 Interfaces Voor de communicatie met PC’s, bussystemen en peripherieinstrumenten Configuratie moeten interfaceparameter voor de standaardinterface RS422/485 (Modbus 1) Analoge ingangen en een optionele RS422/485- (Modbus 2) of PROFIBUS-DP-interface geconfi- Regelaar gureerd worden. Gever Grens- waardecontacten Uitgangen Binaire functies Wiskundig/lo- gisch C-pegel...
7 Configuratie 7.12 Registratie De registratiefunctie maakt de visualisatie mogelijk van tot en met vier analoge Configuratie en drie binaire signalen. De bronnen van deze signalen worden hier vastge- Analoge ingangen legd. Regelaar Gever De ringopslag bevat totaal 43200 meetpunten. De maximale opnametijd is af- Grens- hankelijk van het ingestelde opslagrate en het aantal meetsignalen.
7 Configuratie 7.13 Timer Met de timer kunnen tijdsafhankelijk sturingen doorgevoerd worden. Het Configuratie timersignaal (timer 1...4) geeft weer of de de timer actief is, en kan via de binai- Analoge ingangen re uitgangen weergegeven of intern verderverwerkt worden. Regelaar Gever Er kunnen tot en met vier timers geprogrammeerd worden.
8 Optimering 8.1 Zelfoptimalisatie Trillings- De zelfoptimalisatie SO onderzoekt de optimale regelparameter voor een PID- methode of PI-regelaar. De volgende regelparameters worden per regelaartype bepaald: Integratietijd (Tn), Differentiatietijd (Tv), Proportioneel bereik (Xp), Schakelperi- odeduur (Cy), Filtertijdconsante (dF) Afhankelijk van de grootte van de regelafwijking selecteerd de regelaar tussen twee handelswijzen a of b: b) SO aan setpoint a) SO in de aanloopfase...
Pagina 74
8 Optimering Bij uitgangstype halfgeleider wordt tijdens de optimering de peri- ode-duur naar 8 * aftasttijd verkleind. Bij uitgangstype relais dientengevolge erop letten, dat de gemeten waarde niet door de schakelperiode beïnvloed wordt, daar de opti- mering anders niet succesvol beëindigd kan worden. Oplossing: Periodeduur Cy verkleinen, tot geen beïnvloeding van de gemeten waarde meer optreedt.
Pagina 75
8 Optimering Start van de zelfoptimalisatie tijdens bedrijf Regeluitgang y Spronghoogte Y-Rust Regeluitgang x Setpoint w Start Sprong Einde Start van de Start in het bedieningsniveau: zelf- h Selecteren van het regelaarkanaal in optimering Bedieningsniveau Zelfoptimering Regelaar-nummer 1...4 h Starten van de zelfoptimering voor het geselecteerde regelaarskanaal met Status „Actief“...
8 Optimering h Omschakelen van de parameters „Status“ in het bedieningsniveau naar „in- Stoppen van de zeltoptimering actief“ of toets opnieuw indrukken. 8.2 Controle van de optimering De optimale aanpassing van de regelaar aan het regeltraject kan door aantek- eningen van de aanloopontwikkelingen bij gesloten regeltraject gecontroleerd worden.
9 Modules verder uitrusten Voor het verder uitrusten van modules zijn de volgende stappen noodzakelijk: Veiligheids- aanwijzingen Het verder uitrusten van modules mag alleen door gekwalificeerd vak- personeel doorgevoerd worden. Uit veiligheidsoverwegingen moet u erop letten, dat de achterwand en de bevestigingsschroeven na de wijzigingen weer correct aangebracht en gemonteerd zijn.
Pagina 78
9 Modules verder uitrusten h Stekkerverbinding wegtrekken Achterwand van de behuizing h Schroeven losmaken ((1) maar (2) er niet uitdraaien!) afnemen h Achterwand naar boven omklappen en afnemen Slot Het slot voor de afzonderlijke modules is op de behuizings achterwand ge- plaatsen drukt : Slot...
Pagina 79
9 Modules verder uitrusten h Verwijderen van de blindplaat of de aanwezige modules met behulp van Module verder uitrusten bijv. een schroevedraaier h Module in het vrijgekomen slot schuiven, tot de slotverbinding ineensluit h Achterwand aan de bovenste rand aangebrachte groeven inhangen en dichtklappen h Schroeven aandraaien Schroeven met getande borgring correct monteren, zodat deze de be-...
Pagina 82
10 Appendix Binaire ingang Ω Potentieelvrije contacten Wordt als gesloten herkend bij externe weerstand <2 Ω Wordt als open herkend bij externe weerstand .100k De binaire ingangen worden om de 250msec. gecontroleerd Meetkringbewaking In geval van foutmeldingen nemen de uitgangen de gedefiniëerde toestanden in (configureerbaar). Meetwaardegever Meetbereikover-/ Sensor-/kabelkortsluiting...
Pagina 83
10 Appendix Elektrische gegevens Voedingsspanning (schakelnetdeel) AC , 110 … 240V -15/+10%,48 … 63Hz AC/DC 20...30V, 48 ...63 Hz Elektrische zekerheid volgens DIN EN 61 010, deel 1 hoge spannings categorie III, verontreinigingsgraad 2 Opgenomen vermogen max. 30VA Data-opslag Flash-opslag Elektrische aansluiting Aan de achterzijde via schroefstekkerklemmen, kabeldoornsee tot max.