10.1 Regelaar
Regelaartype
Werkwijze
Ingang van
regelaars
Gemeten waarde
Externe setpoint
Externe setpoint
met correctie
Regeluitgang-
terugmelding
Additief stoorsignaal
Multiplicatief stoorsi-
gnaal
Hier worden het regelaartype en de ingangsgrootte van de regelaars, de set-
pointgrenzen, de voorwaarden voor handmatige bediening, de instellingen
voor zelfoptimeren en de Fuzzy-logic ingesteld.
KONFIG 1
Parameter
REGL.ART
WIRKSINN
EINGÄNGE
ISTWERT
EXTSOLL
EXTKORR
Y RÜCKM
ADD STÖR
MUL STÖR
10 Configuratieniveau 1
REGLER
Waarde/
Omschrijving
selectie
ZWEIPKNT
Tweepuntsregelaar
DREIPKNT
Driepuntsregelaar
SCHRITTR
Driepuntsstappenregelaar
STELLUNG
Continu-regelaar met geïntegreerde
positieregelaar
STETIG
Continu-regelaar
DIREKT
Direct
INVERS
Inversie
inversie:
De regeluitgang Y van de regelaar is
dan
> 0, indien de gemeten (bijv. ver-
warmen).
direct:
De regeluitgangY van de regelaar is
dan
> 0, indien de gemeten waarde klei-
ner is als de setpoint (bijv. koelen).
OHNE FKT
zonder functie*
ANALOG 1
Analoge ingang 1**
ANALOG 2
Analoge ingang 2
ANALOG 3
Analoge ingang 3
ANALOG 4
Analoge ingang 4
MATHE 1
Wiskunde 1
MATHE 2
Wiskunde 2
Hier wordt vastgelegd, van welke
analoge ingangen of wiskunde-
functies de signalen voor regelaar
komen.
Voor een continuregelaar met een
geïntegreerde positieregelaar moet
de regeluitgangterugmelding gecon-
figureerd zijn!
* fabrieksmatig, behalve voor de ge-
meten waarde
** fabrieksmatig voor de gemeten
waarde
Fabrieksmatige instellingen zijn vet afgebeeld.
47