U brengt hiermee de garantie in gevaar! Neem s.v.p. contact op met uw JUMO vertegenwoordiging. Voor technische vragen: Telefoon:(0294)-491493 Telefax: (0294) 419577 E-Mail: info.nl@jumo.net...
2 Typografische conventies Waarschuwingssymbolen Voorzichtig Dit symbool wordt gebruikt wanneer er door onnauwkeurig of niet opvolgen van instructies persoonlijke schade kan ontstaan! Opgelet Dit symbool wordt gebruikt wanneer er door onnauwkeurig of niet opvolgen van instructies beschadigingen van installaties of gegevens kunnen ont- staan! Instructiesysmbolen Opmerking...
3 Toepassing 3.1 Type 202530 Omschrijving De compacte microprocessor-meetomvormer/-regelaar met frontafmetingen 96mm x 48mm en een opsteekbare regelaarmodule meet en regelt – afhanke- lijk van de configuratie – de pH-waarde of het redoxpotentiaal in waterige oplossingen. Ingangen De meetomvormer heeft twee analoge en twee binaire ingangen. De eerste analoge ingang is geschikt voor de aansluiting van een pH-eenstaafmeetkring resp.
Wanneer type Redox-meetomvormer / regelaar geconfigureerd is, dan moet gebruiksaanwijzing B 20.2535.0.1 NL (TN 00401048) worden gebruikt! Deze gebruiksaanwijzing is een volledige handleiding voor de montage, eleketrische aansluiting, inbedrijfname, bediening, parametrering en configu- ratie van de microprocessor-meetomvormer / regelaar voor pH-waarde type 202530.
4 Identificatie Controle op U moet tenminste hebben ontvangen: volledigheid - Meetomvormer / regelaar voor pH-waarde of redoxpotentiaal type 202530 - 2 bevestingselementen - 1 BNC-connector - Afdichting (behuizing / paneel) - Gebruiksaanwijzing B 20.2530.0.1 en B 20.2535.0.1 Typeplaat De typeplaat is op de behuizing bevestigd.
202530/ .. - ... - ... , .. - .. / ... In principe kunnen bij alle instrumenten van het type 202530 de vol- gende configuraties door de gebruiker vrij worden ingesteld: Regelaar uit/ grenswaarderegelaar / impulslengteregelaar met P-, PI-, PD-, PID-regelgedrag / impulsfrequentieregelaar met P-, PI-, PD-, PID- regelgedrag / driepunts-stappenregelaar.
5 Beschrijving 5.1 Technische gegevens Ingangsweerstand ≥ 10 Ω Analoge ingang 1 Isolatieweerstand van de aansluiting van het referentiesysteem t.o.v. aarde> Ω conform DIN 19 265 Voor alle gebruikelijke pH-elektroden, pH-antimoon-elektroden, eenstaafmeet- kringen, metaalelektroden en referentie-elektroden Analoge Weerstandsthermometer Pt 100 of Pt 1000, in twee- of driedraadsschakeling - ingang 2 50...+250°C Meetwaarde-aanduiding in °C of °F (optie)
5 Beschrijving Uitgang 3 resp. Bruikbaar als analoge gemeten waarde-uitgang of als continuregelaar. uitgang 5 ≥ 500Ω 0(2) … 10V Last gemeten ≤ 500Ω 0(4) … 20mA Last waarde-uit- galvanisch gescheiden van de uitgangen: gang, ∆u ≤ AC 30V (optie) ∆u ≤...
Pagina 14
5 Beschrijving metaalelektrode via BNC-bus Toegestane 0 … +50°C omgevings- temperatuur Toegestane -10 … +55°C grenswaarde omgevings- temperatuur Toegestane -40 … +70°C opslagtempera- tuur Rel. vochtigheid ≤ 75% zonder condens Klimaat- bestendigheid Beschermings- Conform EN 60 529, front IP 65 / achterzijde IP 20 klasse Elektrische vei- Conform EN 61 010, lucht- en kruipruimten voor...
5 Beschrijving 5.2 Afmetingen Type 202530/... 5.3 Opties voor toebehoren Extra behuizing zonder frontdeur, beschermingsklasse IP 65, type 2FGE-125-2/125 Regelapparaat Bevestigingsgaten Kabelwartel Pg9 Beperkt bereik buitentemperatuur! De omgevingstemperatuur van de opbouwbehuizing mag max. 45°C bedragen.
Pagina 16
5 Beschrijving Extra behuizing met deur, beschermingsklasse IP 65, type 2FGE-150-2/185 Beperkt bereik buitentemperatuur! De omgevingstemperatuur van de opbouwbehuizing mag max. 45°C bedragen.
6 Montage 6.1 Montageplaats Voorwaarden De montageplaats moet zo trillingsvrij mogelijk zijn. Elektromagnetische vel- den, bijv veroorzaakt door motoren, transformatoren enz. moeten worden ver- meden. De omgevingstemperatuur mag op de montageplaats 0...50 °C bedra- gen bij een relatieve vochtigheid van ≤ 75 %. Paneeluitspa- ring voor aan- eengesloten-...
6 Montage 6.3 Regelaarmodule uitnemen Ten behoeve van service-doeleinden kan de regelaarmodule uit de behuizing worden genomen BNC-connector aan de achterzijde van het instrument losma- ken! Frontplaat aan de geribbelde oppervlakken- rechts en links - samendrukken en de regelaarmodule uittrekken. 6.4 Onderhoud van de frontplaat De frontplaat kan met een gewoon was-, spoel- of reinigingsmiddel worden schoongemaakt.
7 Installatie 7.1 Elektrische aansluiting De elektrische aansluiting mag alleen door vakpersoneel worden uitgevoerd! Bij de keuze van het kabelmateriaal, bij de installatie en bij de elektrische aansluiting van het instrument moeten de voorschriften uit de VDE 0100 "Bepalingen opstellen sterkstroominstallaties met nom. spanningen lager dan 1000 V"...
7 Installatie Na het inschakelen van de voedingsspanning regelt het instrument conform de standaard ingestelde parameters (behalve wanneer het instrument met "regelaar uit" is besteld)! Het is daarom raadzaam, voor aansluiting van de regelorganen, het instrument te programmeren, Hoofdstuk 9 "Bedienen", Blz.23ff. 7.2 Aansluitschema BNC-Connector Uitgangen...
Pagina 21
7 Installatie Uitgangen Aansluiting Symbool Binaire ingang1 – (K4) Schakelindicatie LED K4 Relais 4 Opener (K5) Pool geen schakelindicatie Sluiter Ö uitgang gemeten waarde Meetingangen Aansluiting Symbool pH-Eenstaafmeetkring BNC-connector BNC-connector pH-Eenstaafs- Referentie- meetkring systeem pH-Elektrode met BNC-connector BNC- connector separaat referentie- systeem Afscherming Elektrode...
8 Inbedrijfname 8.1 Zelftest Na het activeren van de voedingsspanning regelt het instrument conform de standaard vooringestelde parameters! (Behalve wanneer het instrument met "Regelaar uit" is besteld). Het verdient daarom aanbeveling om, voor aansluiting van de regelorganen, het instrument zoals gewenst te programmeren, Hoofdstuk 9 "Bedienen", Blz.
9 Bedienen 9.1 Basis Displays en toetsen EXIT Aanduiding: Instrument is omgeprogram- PGM-toets voor keuze van parameters en meerd van "pH" naar "redox" voor het bevestigen van instellingen resp. voor handebediening van het relais. Schakeltoestandaanwijzing (geel) 4-decaden temperatuuraanduiding voor uitgang 1 tot 4 (LED, groen, 8mm hoog) LED "K1"...
9 Bedienen 9.2 Bedienprincipe Uitvoeringen en Meetmodus Gemeten waarde en temperatuur worden aangeduid. situaties (standaardwerking) Zelftest Alle aanduidingen branden; (na het inschakelen van de temperatuuraanduiding knipperd. de voedingsspanning) Handbediening Gemeten waarde-aanduiding toont afwisselend de gemeten waarde en "HAnd"; de temperatuur wordt aangeduid.
9 Bedienen 9.3 Bediening in niveau’s Meetmodus < 1 sec. Bedienings- niveau > 2 sec. time-out > 2 sec. Parameter- niveau time-out 2 sec. Configuratie- niveau time-out Wisseling van niveau volgt pas na het doorlopen van alle parameters in het betreffende niveau.
9 Bedienen 9.4 Algemeen Niveaubeveiliging In het bedieningsniveau, het parameterniveau en het configuratie- niveau kunnen pas na het invoeren van een toegangscode veran- deringen worden uitgevoerd, "Vrijgeven niveau’s", Blz. 28. De toegangscode is juist ingevoerd wanneer de decimale punt van het temperatuurdisplay na de keuze van de te wijzigen parameter knippert.
9 Bedienen 9.5 Programmeren Procedure Om een "Time-Out" (50 sec. zonder invoer) bij het invoeren van gegevens te vermijden is het volgende aan te raden: Alle te wijzigen parameterwaarden en de codes in de tabel invullen Hoofdstuk 22.1 "Programmeren van de regelaar", Blz. 67ff. Vrijgeven van de betreffende niveau’s, zie hieronder.
10 Regelaar 10.1 Configureren Verklaring van de gebruikte begrippen, Hoofdstuk 20 "Verklaring begrippen", Blz.57ff. Combinatie- De functies van de contacten 1 en 2 kunnen willekeurig worden gecombineerd mogelijkheden - Regelaar uit - Grenswaarderegelaar - Impulslengteregelaar - Impulsfrequentieregelaar Uitzondering: Voor de driepunts-stappenregelaar moeten uitgang 1 en 2 gelijkmatig geconfigureerd worden.
Pagina 31
10 Regelaar Voorbeeld rust-/ werk- contact Bereik I Bereik II Bereik III Bereik I Bereik II Bereik III Contact Contact Contact Werkcontact Rustcontact Werkcontact Rustcontact Configuratie- Beide uitgangen (K1/K2) kunnen als impulslengte- of impulsfrequentie- instructies uitgangen (of een combinatie) worden geconfigureerd. Schakelfunctie Setpoint K1 / K2...
10 Regelaar 10.2 Regelaar optimeren Optimale De optimale aanpassing van de regelaar aan de regelkring kan door het regis- aanpassing treren van de startprocedure worden gecontroleerd. De navolgende diagrammen (betrokken op een PID-gedrag) geven aanwijzin- gen omtrent de mogelijke foutieve instellingen en het oplossen daarvan. Hierbij is te zien dat zowel bij het vergroten van de proportionele band Pb als de integratietijd rt een stabieler en trager regelgedrag resulteert.
11 Kalibreren 11.1 Voorbereiding Algemeen De elektroparameters van een pH-meetkring worden beïnvloed door produc- tietechnische toleranties en applicatie -afhankelijke veranderingen. Om deze veranderende elektrodenparameters te compenseren biedt de meetversterker twee kalibratiemogelijkheden: Eenpunts- Bij de eenpuntskalibratie wordt slechts het elektrodenpunt met behulp van kalibratie een bufferoplossing (oplossing met bekende pH-waarde) opnieuw bepaald.
Pagina 34
11 Kalibreren Type tempera- Het instrument bevindt zich in de meetmodus. tuurmeting eventueel configuratieniveau vrijgeven, "Vrijgeven niveau’s", Blz. 27. (Toe- kiezen gangscode 0300). 2x toets langer dan 2 sec. ingedrukt houden om het configuratieniveau te benaderen. Het onderste display toont "C111". Met de toetsen de configuratiecode instellen: Type temperatuurmeting...
- Een thermometer, wanneer temperatuurcompensatie niet gewenst is. - Een temperatuursensor Pt100 resp. Pt1000 indien automatisch tempera- tuurcompensatie is gewenst. Uitgangs Aan de meetomvormer type 202530 is een pH-eenstaafsmeetkring of een l situatie glaselektrode en een referentie-elektrode aangesloten plus eventueel eenl temperatuursensor Pt100 resp. Pt1000, Hoofdstuk 7.1 "Elektrische aansluiting", Blz.
- Een temperatuursensor Pt100 resp. Pt1000, indien met automatische temperatuurcompensatie wordt gekalibreerd. Uitgangs- Aan meetomvormer type 202530 is een pH-eenstaafsmeetkring aangesloten situatie of een glaselektrode en een referentie-elektrode plus eventueel een tempera- tuursensor Pt100 resp. Pt1000, zie Hoofdstuk 7.1 "Elektrische aansluiting", Blz. 17ff.
12 Bedieningsniveau 12.1 Instellingen Voorwaarden Hoe men het bedieningsniveau benadert, en hoe deze weer kan worden verla- ten, Hoofdstuk 9.2 "Bedieningsprincipe", Blz.24ff. Het bedieningsniveau moet vrijgegeven zijn, "Vrijgeven niveau’s", Blz.27. (Toegangscode 0110) Afhankelijk van de geconfigureerde regelaarfuncties zijn niet alle van de hieronder gemelde parameters nodig en deze worden dan ook niet aangeduid.
13 Parameterniveau 13.1 Instellingen Indien veel parameters van het instrument moeten worden gewij- zigd, zie Hoofdstuk 22.1 "Programmeren van de regelaar", Blz. 67ff. Voorwaarden Hoe men in het parameterniveau komt en dit weer verlaat, zie Hoofdstuk 9.2 "Bedieningsprincipe", Blz. 24ff. Het parameterniveau moet vrijgegeven zijn, "Vrijgeven niveau’s", Blz.
14 Configuratieniveau 14.1 Algemeen In het configuratieniveau kunnen de basisfuncties van het instrument aange- duid en/of gewijzigd worden. Indien veel parameters van het instrument moeten worden gewij- zigd, zie Hoofdstuk 22.1 "Programmeren van de regelaar", Blz. 67ff. Verklaring van de gebruikte begrippen, Hoofdstuk 20 "Verklaring begrippen", Blz.
14 Configuratieniveau 14.3 Binaire ingang... - C112 C112* 0 Functie van de binaire ingang 1 Zonder functie Toetsenbordvergrendeling Alarmstop Hold Meetwaarde bevriezen Setpoint-omschakeling Meetbereikspreiding (x10) HOLD invers Reset Alarmtijd Functie van de binaire ingang 2 Zonder functie Toetsenbordvergrendeling Alarmstop Hold Meetwaarde bevriezen Setpoint-omschakeling Meetbereikspreiding (x10)
14 Configuratieniveau 14.5 Overige instellingen - C114 C114* 0 Niet in gebruik Niet in gebruik Niet in gebruik Bewaking van de elektrode * De standaard ingestelde codes zijn in de hokjes weergegeven. De wijzigingen van de meetwaarde wordt bewaakt. Indien tijdens een vastgestelde tijd niets wijzigt, gaan we ervan uit dat een elek- trodefout (bijv.
14 Configuratieniveau 14.8 Overige uitgangen I - C213 C213* 8 Functie uitgang 3 (3e relais resp. continu uitgang) Zonder functie Hold (alleen bij relais) Alarm-pulscontact (alleen bij relais) Alarm-houdcontact (alleen bij relais) MAX-temperatuur-grenswaardecomperator (alleen bij relais) MIN-temperatuur-grenswaardecomperator (alleen bij relais) MAX-pH- / Redox-grenswaardecomperator (alleen bij relais) MIN-pH- / Redox-grenswaardecomperator (alleen bij relais) Gemeten waarde pH...
14 Configuratieniveau In C211 moet 5xxx resp. x5xx ingesteld zijn en SoL1 / SoL2 moet 0 zijn en SoH1 / SoH2 moet 100 zijn. Werkt alleen, indien in C213a "8", "9", "A" of "b" geconfigureerd is. Een bewaakt relaiscontact (K1 /K2) geeft bij het overschrijden van de alarmtolerantie + alarmvertragingstijd een alarm, Hoofdstuk 20 "Ver- klaring begrippen", Blz.
Pagina 48
14 Configuratieniveau MIN-pH- / Redox-grenswaardecomperator Functie uitgang 1 Zonder functie Regelaar 1 Alarm-pulscontact Alarm-houdcontact MAX-temperatuur-grenswaardecontact MIN-temperatuur-grenswaardecontact MAX-grenswaardecomperator MIN-grenswaardecomperator *De standaard ingestelde codes zijn in de hokjes weergegeven. Werkt alleen, indien in C214a "8", "9", "A" of "b" geconfigureerd is. Geen optische schakeltoestandaanwijzing. In C211 moet 5xxx resp.
14 Configuratieniveau 14.2 SoL - SoH - SPL - SPH - OFFS - nuLL - SLoP Eenheidssignaal schaalverdeling analoge gemeten waarde uitgang. Aanvangswaarde van het waardebereik voor eenheidssignalen van de geme- ten waarde uitgang. SoL1 -> Uitgang 3 SoL2 -> Uitgang 5 Waardebereik: Per configuratie -1,00..14,00 pH...
Pagina 51
14 Configuratieniveau SLoP Steilheidscorrectie De steilheid (slope) van het uitgangssignaal van een pH-elektrode wijzigt tij- dens bedrijf. De elektrodensteilheid kan tijdens de tweepuntskalibratie (zie hoofdstuk Kalibreren) automatisch worden bepaald of handmatig worden ingesteld. Waardebereik: 75,0...110,0% indien standaard elektrode is ingesteld, Hoofdstuk 14.3 "Binaire ingangen...
15 Handbediening Beschrijving In de handbediening kunnen de uitgangen K1, K2 en K3 onafhankelijk van de regelaar handmatig bestuurd worden. Handbediening is alleen mogelijk indien deze is geconfigureerd, Hoofdstuk 14.6 "Opties van de regelaar - C211", Blz. 42. In de handbediening is de regelbegrenzing actief (behalve bij grenswaarderegelaar).
15 Handbediening 15.2 Simulatie gemeten waarde uitgang Instellen Indien de simulatie van de gemeten waarde uitgang is geconfigureerd, Hoofdstuk 14.6 "Opties van de regelaar - C211", Blz. 42, toont het bovenste display "HAnd" afgewisseld door 50,0 (%) het signaal van de gemeten waarde uitgang met stappen van 10%- verminderen, het signaal van de gemeten waarde uitgang met stappen van 10%- verhogen.
16 Hold 16.1 De regelaar stoppen Beschrijving Indien Hold is geactiveerd dan nemen de relaisuitgangen in de configuratieco- der "Regelaaruitgangen" – C212 en "Gedrag bij HOLD / Overrange" - C215 een vaststaande toestand aan, Hoofdstuk 14.7 "Regelaaruitgangen - C212", Blz. 43. Hoofdstuk 14.10 "Gedrag bij HOLD / Overrange - C215", Blz.
17 Versie 17.1 Software-versie en temperatuureenheid tonen Tonen Tonen van de software-versie en de eenheid van temperatuur De software-versie wordt in het bovenste display getoond. Als eenheden (onderste display) zijn °C of °F mogelijk (°C is standaard; de omschakeling naar °F is alleen af fabriek mogelijk).
18 Binaire ingangen 18.1 Functies Instellen van de functies van de binaire ingangen, zie "Configura- tieniveau / binaire ingangen ...-C112", Blz. 36. Situatie van de binaire ingang Toetsenbord- De bediening van de meetomvormer/ De bediening van de meetomvormer/ vergrendeling regelaar is mogelijk m.b.v. het toet- regelaar is niet mogelijk m.b.v.
19 Interface 19.1 MOD/J-Bus Via de interface kan de regelaar in een besturingssysteem worden geïnte- greerd. De volgende toepassingen kunnen dan bijv. worden gerealiseerd: - Procesvisualisatie - Installatiebesturing - Registratie in protocollen °C °C °C EXIT EXIT EXIT Het bussysteem is volgens het master-slave-principe opgebouwd. Een mas- ter-computer kan tot max.
19 Interface 19.2 Profibus DP Feldbus Over de PROFIBUS-DP-interface kan de regelaar in een feldbussysteem na de PROFIBUS-DP-standaard ingebonden worden. Deze PROFIBUS-variant is speciaal voor communicatie tussen automatiseringssystemen en decentrale randapparatuur in de feld-configuratie geconstrueerd en op snelheid geopti- meerd. Data-overdacht De data-overdracht geschiedt seriëel conform de RS485-standaard.
20 Verklaring begrippen Parameters die betrekking hebben op uitgang K1 resp. K2 (bijv. tAb1 resp. tAb2) worden hier slechts éénmaal verklaard (bijv. tAb). Begrip Parameter Verklaring Afvalvertraging De tijd die moet verstrijken voordat het betreffende regelcontact wordt gedeactiveerd, wanneer niet meer aan de schakelvoor- waarde wordt voldaan.
Pagina 60
20 Verklaring begrippen Begrip Parameter Verklaring Houdcontact / C213 Het gedrag van een alarmcontact. pulscontact Houdcontact: De alarmcontact blijft net zolang actief tot de schakelvoor- waarde (oorzaak) voor het alarm niet meer aanwezig is. De LED van de uitgang die als alarmuitgang is gedefinieerd knippert.
Pagina 61
20 Verklaring begrippen Begrip Parameter Verklaring Impulsfrequentie Maximale impulsfrequentie (alleen bij impulsfrequentieregelaar). Bij de keuze van de waarde zijn de technische eisen vanuit de door de regelaar aangestuurde apparatuur (magneetventiel, doseerpomp e.a.) meetgevend. De waarde wordt begrensd door de minimale impulslengte: Impulsfrequentie [1/min]<...
Pagina 62
20 Verklaring begrippen Begrip Parameter Verklaring Max-grens- C211 SP A...E legt het schakelpunt vast. waardecompera- Functie: De toetstand van de uitgang is "actief" indien de SP A gemeten waarde groter dan de grenswaarde is. SP b SP C Actief SP d SP E HYS1...5 LKA...E...
Pagina 63
20 Verklaring begrippen Begrip Parameter Verklaring Proportionele- Gebied waarbinnen het uitgangssignaal van een impulslengte- band resp. impulsfrequentieregelaar proportioneel is met de regelaf- wijking. Na het verlaten van de proportionele band stuurt de regelaar het uitgangssignaal uit dat door de regelbegrenzing Y1 resp.
Pagina 64
20 Verklaring begrippen Begrip Parameter Verklaring Setpoint- Setpointbegrenzing van het setpoint van de regelaar. begrenzing Met deze parameter wordt de onderste instelgrens van het set- point van de regelaar SPr1/2/3/4 gedefiniëerd. Setpoint- C112 Indien de setpoint-omschakeling voor een van de binaire omschakeling ingangen is geconfigureerd, dan is bij een gedeactiveerde binaire ingang het setpoint-paar 1 actief, d.w.z.
21 Waarschuwingen – foutmeldingen Waarschu- Oorzaak / Gedrag / Maatregelen wing /fout F053 Setpoint-combinatie is foutief. Voorwaarde: Beide regelaars moeten als impulslengte- of impulsfrequentieregelaar zijn geconfigureerd.De regelaarcontacten moeten op MIN/MIN of MAX/MAX zijn geconfigureerd, Hoofdstuk 14.7 "Regelaaruitgangen - C212", Blz.43. Oorzaak: Bij MIN/MIN volgt een foutmelding als w1 >...
Pagina 67
21 Waarschuwingen – foutmeldingen De fouten F010 tot F031 en "Err" activeren het "alarm". De geconfigureerde alarmuit- gang schakelt en de bijbehorende LED knippert Bij de fouten F022 tot F024 en "Err" gaat de regelaar bovendien over in HoLd, Hoofdstuk 11 "Kalibreren", Blz. 31ff Hoofdstuk 16 "Hold", Blz.
22 Appendix 22.1 Programmeren van de regelaar Configureren Indien veel parameters van het instrument opnieuw moeten worden geconfigureerd verdient het aanbeveling om alle te wijzigen parameters inde onderstaande tabel te noteren, en de parameters in de gegeven volgorde af te werken. De volgende lijst toont het maximale aantal te wijzigen parameters.
Pagina 70
22 Appendix Para- Verklaring Standaard Nieuwe Zie blz. meter instelling instelling Bedieningsniveau SP(r)1 1e Setpoint van het contact K1 -1,00 SP(r)2 1e Setpoint van het contact K2 14,00 SP(r)3 2e Setpoint van het contact K1 -1,00 SP(r)4 2e Setpoint van het contact K2 14,00 CodE Toegangscode voor het vrijgeven van de niveau’s...