Microprocessor- meetomvormer / regelaar voor ph-waarde (72 pagina's)
Samenvatting van Inhoud voor JUMO DICON 401
Pagina 1
JDICON 401/501 Universele programmaregelaar Universele programmagever B 70.3580 NL Gebruiksaanwijzing 01.00/00381882...
Pagina 2
U brengt daarmee de garantie in gevaar! Neem s.v.p. contact op met uw JUMO vertegenwoordiging. (Technische dienst: 0294-491493). Bij retourzendingen van instrument, modules of elementen moeten de voorschriften conform DIN EN 100 015 „Schutz von elektrostatisch gefährdeten Bauelementen“...
1 Inleiding 1.1 Beschrijving De serie universele vrijconfigureerbare procesregelaars is leverbaar in de for- maten 96mm x 96mm und 96mm x 48mm (hoogte- en lengteformaat). De regelaars hebben twee 4-regelige displays met 7 segmenten, vijf of acht LED‘s als schakelstellings- en bedrijfssoortaanduiding, een 8-regelige ma- trixaanduiding evenals zes toetsen voor de bediening en configuratie.
1 Inleiding 1.3 Typografische conventies 1.3.1 Waarschuwingssymbolen De symbolen voor Voorzichig en Opgelet worden in deze gebruiksaanwijzing onder de volgende voorwaarden gebruikt: Voorzichtig Dit symbool wordt gebruikt wanneer door on- nauwkeurigheid of het niet opvolgen van in- structies persoonlijke schade kan ontstaan! "...
3 Montage 3.1 Montageplaats en klimatologische omstandigheden De montageplaats moet schokvrij zijn. Elektromagnetische velden, ver- oorzaakt door bijv. motoren, transformatoren enz, moeten worden ver- meden. De omgevingstemperatuur op de plaats van inbouw moeten tus- sen de -5 en 50 °C bij een relatieve vochtigheid van ≤90 % zijn. 3.2 Afmetingen 3.2.1 Type 703570/0...
3 Montage 3.2.2 Type 703575/1... Setup-stekker Paneeluitsparing conform 43700 3.2.3 Type 703575/2... Setup- stekker Paneeluitsparing conform DIN 43700...
3 Montage 3.6 Regelaarpaneel verwijderen Voor servicedoeleinden kan het paneel van de behuizing worden verwijderd. h Paneel aan de geribbelde kanten (boven en beneden of links en rechts) indrukken en het paneel er voorzichtig vanaftrekken. Bij het terugzetten van het regelaartussenstuk moet u erop letten, dat de naden (onder de geribbelde vlakken) ineensluiten.
4 Elektrische aansluiting 4.1 Installatie-aanwijzingen Bij de keuze van het kabelmateriaal, bij de installatie en bij de de elektrische aansluiting van de regelaar dienen de voorschriften van VDE 0100 "Bestim- mungen über das Errichten von Starkstromanlagen mit Nennspannungen unter 1000 V" c.q. de nationaal geldende voorschriften opgevolgd te wor- De elektrische aansluiting mag uitsluitend door vakkundig personeel ge- daan worden.
4 Elektrische aansluiting 4.2 Aansluitschema 4.2.1 Type 703580 De elektrische aansluiting mag uitsluitend door vakkundig personeel worden uitgevo Uitvoering aan de hand van de type- sleutels identificeren. thermo-element weerstands- thermometer (3-draads) weerstands- thermometer (2-draads) spanning 0/2...10V stroom 0/4...20mA Overige analoge ingangssignalen signaal aansluiten als potentiometer...
Pagina 17
4 Elektrische aansluiting Type 703580 Uitgang 5 Uitgang 6 (slot 6) (slot 5) Interface RS485 Rxd/ Rxd/ thermo-element Bescherming van de thermo-element interfaceleiding eenzij- weerstands- dig op TE leggen. thermometer Voedingsspanning voor de weerstands- (3-draads) tweedraads-meetomvormer (22V) thermometer weerstands- De uitgang moet overeen- (3-draads) thermometer komstig geconfigureerd zijn...
4 Elektrische aansluiting 4.2.2 Type 703585 (hoogte- en lengteformaat) De elektrische aansluiting mag uitsluitend door vakkundig personeel worden uitgevoer Uitvoering aan de hand van de type- sleutels identificeren. Uitgang 3 Uitgang 2 (slot 3) (slot 2) -20/0/4…20mA -20/0/4…20mA -10/0/2…10V -10/0/2…10V Interface RS485 RxD/...
4 Elektrische aansluiting 4.4 Galvanische scheiding voor type 703580 en type 703585 30 V AC 50 V DC 2300 V AC relaisuitgang ingang 1 2300 V AC halfgeleider- relaisuitgang 30 V AC 30 V AC 50 V DC 50 V DC analoge ingang 3 uitgang...
5 Bediening 5.2 Handelingen en situaties Handeling/situatie Aanduiding Opmerking Standaard aandui- De aanduidingen geven de waarde ding van de aanduidingsconfiguratie weer. v Hoofdstuk 10.7 „Aanduiding fabrieksmatige instelling: - gemeten waarde - setpoint v.d uitgangspositie GRUNDSTL - tekst Automatisch Het programma wordt bewerkt. v Hoofdstuk 6 „Programmastart“...
5 Bediening 5.3 Bedieningsprincipe Standaard Uitgangspositie. aanduiding GRUNDSTL Program- Hier worden de acht secties van de pro- mastart grammafunctie geprogrammeerd. Programma- Hier worden programma‘s gemaakt. PGMSTART editor Bedieners- In dit niveau kunnen setpoints worden niveau geprogrammeerd, procesvariabelen worden getoond, situaties van het in- strument worden gewijzigd en de klok PGM EDIT ingesteld worden.
Pagina 26
5 Bediening Niveau‘s en Elk niveau is in een menu onderverdeeld, waardoor er een boomstructuur ont- menu‘s staat, waar aan het einde een selectie of waarde-ingave staat. Niveau’s Menu’s Parameter met selectie of waarde-opgave PARAMETR CODE: 0001 KONFIG 1 REGLER REGL.ART ZWEIPKNT CODE: 0002...
5 Bediening h Omhoog in de selectielijst met Selectie ZWEIPKNT h Omlaag in de selectielijkst met DREIPKNT De selectie wordt na ca. 1 sec. automa- SCHRITTR tisch overgenomen. STELLUNG STETIG 5.4 Setpoint wijzigen In elke handeling kan een de setpoint ook direct via de toetsen worden gewij- zigd.
5 Bediening 5.5.2 Handeling „handmatig“ Voor ingebruikname en voor het testen kan handmatig een setpoint, de situa- tie van het stuurcontact en de actieve parameterset opgegeven worden. Bedienersni- De instellingen worden in het bedienersniveau onder het menupunt Anlagen- veau zustände worden uitgevoerd. GRUNDSTL PGM HAND BEDIENER...
5 Bediening 5.5.3 Handeling „automatisch“ (programma) Programma Hier wordt het programma met de in Programmastart programmanummer in- starten gestelde programma-nr. gestart. h Starten van het programma h Afbreken van het programma met Een programma kan ook via binaire functies worden geselecteerd, gestart en worden afgebroken.
5 Bediening 5.6 Setpointwijziging Programma- Via de functie „externe setpoint met correctie“ kan de programmacurve om de curve waarde van analoge ingang naar boven of omlaag worden gewijzigd. wijzigen externe setpoint Het getal van de externe setpoint komt tot stand via de analoge ingang of via wiskunde.
5 Bediening Bedieningsniveau r Setpoint Belangrijke instellingen Bedieningsniveau r Situatie installatie r Setpoint Configuratieniveau 1 r Regelaar r Ingangen van de regelaars Configuratieniveau 1 r Regelaar r Setpointgrenzen Configuratieniveau 1 r Binaire functies 5.8 Wijzigen van de aanduiding Er kunnen twee aanduidingsconfiguraties worden vastgelegd, die de afbeel- ding van waarden en procesvariabelen op de 7-segmentaanduiding en de dot- matrixaanduiding vastleggen.
6 Programmastart 6.1 Onmiddellijke start van een programma Hier wordt het programma met de in Programmstart Programmnummer inge- stelde programma-nr. gestart. h Starten van een programma met h Afbreken van het lopende programma met Een programma kan ook via de binaire functies worden geselecteerd, gestart en afgebroken.
7 Programma-editor 7.1 Algemeen Hier kunnen 10 programma‘s met max. 100 modules geprogrammeerd wor- den; in totaal zijn 100 modules mogelijk. Programma‘s worden door per module te programmeren van setpoint en mo- duletijden of gradiënten vastgelegd. Het type programmering aan het apparaat (setpoint/moduletijd of setpoint/ gradiënt) kan geconfigureerd worden en geldt voor het totale vastleggen van het programma.
Pagina 36
7 Programma-editor Programma‘s Bij het vervaardigen van de programma‘s moeten de modules na elkaar wor- vervaardigen den gewijzigd. h wisselen naar programma-editor met 2x en bevestigen met h ingeven van codes en bevestigen met h ingeven van programmanummers en bevestigen met h programma vervaardigen door de modulesetpoints, de moduletijd enz..
7 Programma-editor 7.3 Module invoegen Modules kunnen met willekeurige posi- ties in het programma worden inge- voegd. De volgende module wordt au- tomatisch nieuw doorgenummerd. De parameter van de ingevoegde module invoegen (in het voorbeeld A02) zijn op stan- daardwaarden ingesteld. h selecteren van „module invoegen“...
7 Programma-editor 7.5 Module wissen Wordt een module gewist, dan schuiven de volgende modules op en worden au- tomatisch doorgenummerd. Het pro- grammaverloop wijzigt overeenkomstig de ingestelde setpoints. module h selecteren van „module wissen“ wissen h verder met h ingeven van het modulenummer van de te wissen module (hier: 2) h bevestigen met...
7 Programma-editor 7.7 Tijdelijke wijzigingen Tijdelijke wijzigingen zijn wijzigingen in Voorbeeld: het lopende programma in de pro- Module Module- Module- gramma-editor. Deze worden niet op- setpoint tijd geslagen in het programma, d.w.z. bij en nieuwe start gaan de wijzigingen verloren. Curve a: Setpointverloop bij wijzigingen in de lo- pende module...
8 Bedienersniveau Algemeen In het bedieningsniveau kunnen vier setpoints worden aangeduid en gewij- zigd, diverse procesgrootten en programmaparameters worden aangeduid zo- als de actuele installatie-situatie worden beïnvloed. h Druk 3x Niveau berei- in de uitgangspositie in de handeling „handmatig“ ken door ... BEDIENER Parameter Waarde/selectie...
Pagina 42
8 Bedienersniveau Tijd instellen Nadat de installatie voor de eerste maal is ingeschakeld verschijnt op de matrix-aanduiding een oproep om de werkelijke tijd in te stellen. h Bevestig de melding met De werkelijke tijd wordt in het bedieningsniveau in het menu Echtzeituhr Zeit vastgelegd.
9 Parameterniveau Algemeen Er kunnen twee parametersets worden opgeslagen. h Druk 2x Niveau berei- in de uitgangspositie of in de handeling „handmatig“ ken door ... Toegangscode Het niveau is beschermd met een code. fabrieksmatige code: 0001 Parameterset Selecteren van de parametersets met selecteren PARAMETR PARSATZ1...
Pagina 44
9 Parameterniveau Actieve Wanneer parameterset 2 actief is, licht parameterset de komma op bij aanduiding 2.
10 Configuratieniveau 1 Algemeen Voor aanduiding van de volgende parameters en functies geldt: De parameter wordt niet aangeduidt, indien - de samenstelling van het instrument die door de parameter ingedeelde functie niet toestaat. Voorbeeld: Uitgang 3 kan niet worden geconfigureerd, indien deze niet aanwezig is.
Pagina 46
10 Configuratieniveau 1 r Ingangen r Analoge ingang 1…4 r Meetwaardegever v bladzijde 52 Linearisering Meetwaardecorrectie Constante koude las- temperatuur Externe koude las- temperatuur Bewaking verwarmings- stroom Begin aanduiding Einde aanduiding Begin meetbereik Einde meetbereik Filtertijdconstante r Beginwaarde Klantspecifieke Eindwaarde Voedingsfrequentie na-callibratie Eenheid...
10 Configuratieniveau 1 10.1 Regelaar Hier worden het regelaartype en de ingangsgrootte van de regelaars, de set- pointgrenzen, de voorwaarden voor handmatige bediening, de instellingen voor zelfoptimeren en de Fuzzy-logic ingesteld. KONFIG 1 REGLER Parameter Waarde/ Omschrijving selectie REGL.ART ZWEIPKNT Regelaartype Tweepuntsregelaar DREIPKNT...
Pagina 48
10 Configuratieniveau 1 KONFIG 1 REGLER Parameter Waarde/ Omschrijving selectie WGRENZEN Setpointgrenzen ANF.WERT Begin setpoint -1999…0…+9999 ENDWERT 400. Einde setpoint -1999…400…+9999 De setpointgrenzen zijn bij de opgegeven setpoints via de in- terface niet werkzaam. Y HAND 101. Hand-regeluitgang -100…100 101 = laatste regeluitgang Definieerd de regeluitgang bij meet- bereikover-/onderschrijding.
10 Configuratieniveau 1 10.2 Grenswaardecontacten Met grenswaardecontacten (grenswaardemelders, grenscontacten) kan een ingangsgrootte (grenswaardecontact - gemeten waarde) tegenover een vaste grenswaarde of een andere grootte (grenswaardecontact - setpoint) bewaakt worden. Bij overschrijde van een grenswaarde kan een signaal worden uitge- geven. Functies grenswaarde- contacten...
Pagina 50
10 Configuratieniveau 1 KONFIG 1 LIMITK LIMITK1 Parameter Waarde/ Omschrijving selectie FUNKTION OHNE FKT Functie zonder functie functie lk1 functie lk8 WIRKUNG ABSOLUT Werkwijze absoluut RELATIV relatief (Uitleg zie hieronder) SCHALTDIF Schakeldifferentie 0…1…100 digit GRENZWRT Grenswaarde Al -1999…0…+9999 digit RANGEFKT RELABGEF Functie bij Relais afgevallen...
Pagina 51
10 Configuratieniveau 1 Absoluut Een grenswaarde contact staat tot het tijdspunt van de wijziging overeenkom- stig diens functie. Relatief Het grenswaardecontact bevindt zich in de schakelstelling „UIT“. Wordt een wijziging van de grenswaarde of van de (grenswaardecontact „IN“- schakelen van de grenswaardecontacten naar voren gebracht, dan wordt deze reactie onderdrukt.
10 Configuratieniveau 1 10.3 Ingangen Hier worden de analoge ingangen geconfigureerd. KONFIG 1 EINGÄNGE Parameter Waarde/selec- Omschrijving ANALOG 1 Analoge ingang 1 Configuratie van de analoge ingan- gen bijv. van analoge ingang 1, zie hieronder. ANALOG 4 Analoge ingang 4 NETZFREQ 50 HZ Netfrequentie...
Pagina 53
10 Configuratieniveau 1 KONFIG 1 EINGÄNGE ANALOG 1 Parameter Waarde/ Omschrijving selectie De selectie van de meetwaardegever is afhankelijk van de hardware-con- figuratie van de analoge ingang. -10/0/2...10V wordt alleen overeenkom- stig configuratie afgebeeld. v Hoofdstuk 12 „Modules monteren“ LINTAB LINEAR Lineairisering lineair...
Pagina 54
10 Configuratieniveau 1 KONFIG 1 EINGÄNGE ANALOG 1 Parameter Waarde/ Omschrijving selectie OFFSET Meetwaardecor- -1999…0…+9999 digit rectie Met de meetwaardecorrectie kan een gemeten waarde met een be- paald bedrag naar boven of bene- den gecorrigeerd worden. Voorbeeld: gemeten aangeduide waarde offset waarde 294,7...
Pagina 55
10 Configuratieniveau 1 KONFIG 1 EINGÄNGE ANALOG 1 Parameter Waarde/ Omschrijving selectie ANZ-ENDE 100. Aanduidingseind -1999…100…+9999 digit Bij meetwaardegevers met een- heidssignaal en bij weerstandspo- tentiometers wordt het fysische signaal in een aanduidingswaarde geplaatst; Bijv.: 0 … 20mA 0 … 1500°C. Het bereik van de fysische signalen kan met 20% onder- of overschre- ven worden, zonder dat het alarm...
Pagina 56
10 Configuratieniveau 1 =voorkeur van de meetwaarde-grafiek worden gewijzigd. Aanduidingswaarde Meetwaarde van de regelaars Ongecorrigeerd kengetal Gecorrigeerd kengetal Handelswijze Na elkaar twee meetpunten in gebruik nemen ((1), (3)), die zover mogelijk uit- elkaar liggen. Aan de meetpunten steeds de gewenste aanduidingswaarde (beginwaarde, eindwaarde) opgeven in de regelaar.
10 Configuratieniveau 1 h Eindwaarde E (4) opgeven Aanduidingswaarde M2 + ∆ ∆ = A - M1 Meetwaarde van de regelaars Ongecorrigeerd kengetal A = Beginwaarde Gecorrigeerd kengetal E = Eindwaarde ∆ = Offset M1 = Meetwaarde 1 M2 = Meetwaarde 2 Wordt de nakalibratie zonder referentiemeetinstrument doorgevoerd, dan moet bij het in gebruik nemen van meetpunt (3) rekening worden gehouden met de offset ∆...
Pagina 59
10 Configuratieniveau 1 KONFIG 1 AUSGÄNGE AUSGANG1 Parameter Waarde/ Omschrijving selectie ENDWERT 100. Eindwaarde bij -1999 … 100 … +9999 digit analoge signalen Aan het meetwaardebereik van een ingangsgrootte wordt een fysisch uitgangssignaal ingedeeld. Bijv: Via uitgangssignaal (0...20mA) zal setpoint 1 (waardebereik: 150...500°C) uitgegeven worden.
10 Configuratieniveau 1 10.5 Programmaregelaar Hier wordt een programmaregelaar of -gever geconfigueerd. Later wordt de verhouding bij netuitval, het programmaverloop en het type programmering vastgelegd.. KONFIG 1 PGM REGL Parameter Waarde/ Omschrijving selectie PROGRFKT PGM-REGL Functie Programmaregelaar PGMGEBER Programmagever WIEDERAN PGMSTOPP Herstart Afbreken programma...
Pagina 61
10 Configuratieniveau 1 KONFIG 1 PGM REGL Parameter Waarde/ Omschrijving selectie RANGEFKT WEITERL Verhouding bij Doorgang PGMHALT meetbereikover-/- Programmastop onderschrijding Programmastop: Het programma wordt na beëindi- ging van de meetwaardeover-/-on- derschrijding weer voortgezet. FKT-STRG GEBERSTR Functiesturing Geversturing STEUERK1 Regelaar Stuurcontact 1 FKT REG Grenswaardecon- FKT LK1...
Pagina 62
10 Configuratieniveau 1 Herstart van de Bij een netuitval wordt het voorteken van de gradiënt (dalende of stijgende zij- gemeten waar- de Flanke) op het tijdstip van netuival opgeslagen. Na terugkeer van de voedingsspanning wordt het programma vanaf het begin op een overeen- komst van gemeten waarde en setpoint gecontroleerd.
10 Configuratieniveau 1 10.6 Wiskundige- en logische module Dit menu wordt alleen bij vrijgeschakelde wiskundige- en logische modules af- gebeeld. KONFIG 1 MATHELOG Parameter Waarde/ Omschrijving selectie MATHE 1 Wiskunde 1 configuratie van wiskunde bij voor- beeld van wiskunde 1, zie hieronder. MATHE 2 Wiskunde 2 LOGIK 1...
Pagina 64
10 Configuratieniveau 1 KONFIG 1 MATHELOG MATHE 1 Parameter Waarde/ Omschrijving selectie LINTAB LINEAR Linearisering lineair PT100 Pt 100 PT1000 Pt 1000 PT500 Pt 500 PT50 Pt 50 CU50 Cu 50 PTK9 Pt K9 NI100 Ni 100 TE TYP J Fe-CuNi Typ „J“...
Pagina 65
10 Configuratieniveau 1 Ingave formule - De formuletekens bestaan uit ASCII-tekens en heeft een maximale lengte van 70 tekens. - De formule kan alleen in het setup-programma ingegeven worden. - De formules kunnen vrij volgens de gebruikelijke wiskundige regels ingege- ven worden.
Pagina 67
10 Configuratieniveau 1 Syntaxis Functie ABS(a) som van a bijv.: ABS(-12) (geeft de waarde 12) ABS(13.5+E3) EXP(a) exponentele functie e bijv.: EXP(1) (geeft de waarde 2.718) EXP(E1/100) INT(a) gehele getal van a bijv.: INT(8.3) (geeft de waarde 8) INT(E1) FRC(a) decimalen van a bijv.: FRC(8.3) (geeft de waarde 0.3)
10 Configuratieniveau 1 Naam variabele Opmerking logica 2 einde programma PEND signaal tolerantieband Constanten Naam constante Opmerking TRUE logische1 logische 0 FALSE Wiskundige en De wiskundige- en logische module kan d.m.v. een code via het setup-pro- logica- gramma vrijgeschakeld worden. module v Extra‘s r Vrijgave van typetoevoegingen vrijschakelen...
Pagina 69
10 Configuratieniveau 1 Verdeling van de aanduiding KONFIG 1 ANZEIGE ANZKONF1 Parameter Waarde/ Omschrijving selectie ANZEIGE1 Aanduiding 1 ANZ WERT OHNE FKT Aanduidingswaarde zonder functie ANALOG 1 analoge ingang 1 ANALOG 4 analoge ingang 4 MATHE 1 wiskunde 1 MATHE 2 wiskunde 2 ISTWERT gemeten waarde...
Pagina 70
10 Configuratieniveau 1 KONFIG 1 ANZEIGE ANZKONF1 Parameter Waarde/ Omschrijving selectie ANZEIGE3 Aanduiding 3 ANZ WERT OHNE FKT Aanduidingswaarde zonder functie ANALOG 1 analoge ingang 1 ANALOG 4 analoge ingang 4 MATHE 1 wiskunde 1 MATHE 2 wiskunde 2 ISTWERT gemeten waarde SOLLWERT setpoint...
10 Configuratieniveau 1 10.8 Binaire functies Hier worden de functies toegewezen van het binaire signaal van de binaire in- gang, grenswaardecontact, stuurcontacten, signaal tolerantieband, signaal programma-einde en de logische module. KONFIG 1 BINÄRFKT Parameter Waarde/ Omschrijving selectie BINÄR B1 OHNE FKT binaire ingang 1 zonder functie TUNESTRT...
Pagina 72
10 Configuratieniveau 1 Schakel- De binaire functies worden via de binaire ingang (potentiaalvrije contacten verhouding (schakel/relaiscontact)), grenswaardecontacten, stuurcontacten of logica ge- activeerd. Potentiaalvrij contact of schakelimpuls IN - contact gesloten Inschakel- Uitschakel- UIT - contact open flank flank De functies zijn in twee groepen ingedeeld: Flank- De binaire functie reageert op inschakelflanken.
Pagina 73
10 Configuratieniveau 1 Voorbeeld: Voorbeeld: Binaire ingang 1 De selectie van de gemeten waarde zal via een binaire ingang en de situatie van een grenswaardecontact geschieden. Daaruit volgt deze indeling: Grenswaardecontact 1 Z1 - binaire ingang 1 Z2 - stuurcontact 1 Setpoint Gemeten waarde Programma...
11 Optimalisatie 11.1 Zelfoptimalisatie Procedure De zelfoptimalisatiefunctie SO bepaald de gunstigste regelaarparameter voor PID- of PI-regelaar. De volgende regelaarparameters worden altijd naar regelaarsoort bepaald: Integratietijd (Tn1, Tn2), differentiatiesnelheid (Tv1, Tv2), proportioneel bereik (Xp1, Xp2), schakeltijd (Cy1, Cy2), filtertijdconstante (dF) Afhankelijk van de grootte van de regelafwijking selecteert de regelaar tussen twee procedures a of b: b) SO setpoint a) SO tijdens ingebruikname...
11 Optimalisatie 11.2 Controle optimalisatie Procedure ont- De optimale aanpassing van de regelaar aan het regeltraject kan door het re- wikkeling gistreren van het proces gecontroleerd worden. De navolgende diagrammen geven aanwijzingen omtrent mogelijke foutieve instellingen en het oplossen daarvan. Stuurgedrag Als voorbeeld is hier het stuurgedrag van een regeltraject van de 3e orde voor PID-regelaar gegeven.
11 Optimalisatie 11.3 Fuzzy-parameter De software voor de regelaar bevat naast de algoritmes voor de verschil- lende regelaarstructuren ook een fuz- zy-module. Hiermee kunnen zowel het stuurgedrag als het storingsgedrag van de regelaar met I-gedrag verbeterd worden. Fuzzy- module Bij een geactiveerde fuzzy-module stelt de regeluitgang y zich samen uit de regeluitgang van de regelaar onder de uitgangssignaal van de fuzzy-...
Pagina 78
11 Optimalisatie Actie Reactie storing verstoringsgedrag wordt kleiner, reactietijd wordt ↑ ↑ ↑ ↑ groter verstoringsgedrag wordt storingsgedrag zonder fuzzy-logic groter, reactietijd wordt kleiner reactietijd wordt kleiner, ↑ ↑ ↑ ↑ reactietijd wordt groter storingsgedrag bij Fc1 > 0, Fc2 = 30 storingsgedrag bij Fc1 >...
12 Het monteren van modules Voor het monteren van modules zijn de navolgende stappen noodzakelijk: Het monteren van modules mag alleen door gekwalificeerd vak- personeel worden uitgevoerd. De modules kunnen door elektrostatische ontladingen beschadigd wor- den. Vermijd daarom bij montage en demontage elektrostatische opla- dingen.
Pagina 80
12 Het monteren van modules h Setup-stekker uithalen Regelaardeel er uit trekken h Frontplaat aan de geribbelde vlak- ken aan de boven- en onderzijde (c.q. links en rechts bij lengtefor- maat) samendrukken, daarna het re- gelaartussenstuk er uit trekken. h Het bijbehorende slot voor de module bepalen Slot plaatsen Slot...
Pagina 81
12 Het monteren van modules h Geleideplaat er uit trekken (1) Platine inzetten h Optie in geleidespoor schuiven, tot aan de rustnaden in de daarvoor be- doelde groeven ineensluiten (2) h Geleideplaat bevestigen Regelaar tus- senstuk inzet- h Regelaartussenstuk in de behuizing schuiven, tot aan de rustnaden (onder de geribbelde vlakken) ineensluiten.
13 Interface RS422/485 Door middel van de interface kan de regelaar worden opgenomen in een net- werk. De volgende toepassingen zijn mogelijk: - Procesvisualisatie - Installatiebesturing - Protocolleren Het bussysteem is volgens het master-slave-principe opgebouwd. Een mas- ter-computer kan tot max. 31 regelaars en instrumenten aanspreken (slaves). De interface is een seriële interface volgens de standaard RS422 en RS485.
14 Toebehoren 14.1 Externe relaismodule ER8 Met de externe relaismodule ER8 kan de regelaar met acht relaisuitgangen worden uitgebreid. De communicatie met de regelaar vindt plaats via interface RS422/485. Het kan alle signalen voor schakelende uitgangen uitgeven. De configuratie kan alleen via het setup-programma. v Hoofdstuk 7.4 „Uitgangen“...
14 Toebehoren 14.2 Setup-programma Voor eenvoudige configuratie van de regelaar is er een setup-programma voor ® 95/98/NT4.0 beschikbaar. Windows Systeemvereisten: - PC-486DX-2-100 - 16 MB RAM - 15 MB vrije schijfruimte - CD-ROM - 1 vrije seriële interface Het programma toont in de achtergrond de actuele configuratie in lijstvorm. Door dubbel te klikken op de lijst of via de menu‘s wordt de bijbehoren in- voersjabloon opgeroepen.
15 Appendix 15.2 Alarmmeldingen en aanduidingsprioriteiten Alarmmeldingen in duidelijke bewoordingen (matrixaanduiding) Prioriteit Aanduiding Aantekening hoog (geen aanduiding) binaire functie „alle aanduidingen uit“ is geconfigureerd en actief BRUCH E1 sensorbreuk of -kortsluiting aan ingang x … BRUCH E4 ORANGE 1 meetbereikoverschrijding aan ingang x …...
Pagina 90
15 Appendix Alarmmelding bij numerieke aanduiding Aanduiding Aantekening 9999. - meetbereikoverschrijding - sensorbreuk ORANGE 1 BRUCH E1 oder (segmentaanduiding knippert) meetbereikonderschrijding 1999. (segmentaanduiding knippert) URANGE 1 ---- geen meetwaarde ÍÍÍÍ...
15 Appendix 15.3 Tekenset voor matrixaanduiding Hier worden speciale tekens voor tekstinvoer in het setup-programma afge- beeld. De invoer is mogelijk m.b.v. de toetscombinatie Alt + XXX 200 … 210 gereserveerd voor bargraphaanduiding...
15 Appendix 15.4 Apparaatoutillage (configuratieniveau 2) Hier wordt de softwareversie en de hardware-outillage van het programma af- gebeeld. KONF 2 Parameter Waarde/selectie Omschrijving VERSION 50.0X.0X Versie versienummer VDN-NR STANDARD VDN-nummer standaarduitvoering XXX.XXXX VDN-nummer (wijziging van de stan- daarduitvoering) EIN3 NEIN Analoge ingang 3 niet voorradig EIN4...
Pagina 98
Programma-nr.:___ Module-nr. wordt automatisch met 1 verhoogd! P P P P P P P P X ___:___:___ ___:___:___ ___:___:___ ___:___:___ ___:___:___ ___:___:___ ___:___:___ ___:___:___ ___:___:___ ___:___:___...