Pagina 1
JdTRON 04.1 JdTRON 08.1 Compacte Microprocessorregelaar B 70.3030.5 Gebruiksaanwijzing 8.99/00366119...
Pagina 3
U brengt daarmee de garantie in gevaar! Neem s.v.p. con- tact op met uw JUMO vertegen- woordiging. Bij retourzendingen van instrumen- ten, modules of elementen moeten de voorschriften conform DIN EN 100 015 “Schutz von elektrostatisch...
1 Inleiding 1.1 Beschrijving De compacte microprocessorregelaar type 703030, type 703031 en 703032 met front- afmetingen 96mm x 96mm, 48mm x 96mm resp. 96mm x 48mm en in- steekbare regelaarmodule zijn bijzonder goed geschikt voor temperatuurinstallaties, laboratoriumtoestellen, kunststofmachines, apparatenbouw enz. De regelaars beschik- ken over twee vier-regelige displays met 7 segmenten voor gemeten waarde (rood) en setpoint (groen).
1 Inleiding 1.3 Typografische conventies 1.3.1 Waarschuwingssym- De symbolen voor “voorzichtig” en “opgelet” bolen worden in deze handleiding onder de volgen- de voorwaarden gebruikt: Voorzichtig Dit symbool wordt gebruikt wanneer door on- nauwkeurigheid of niet opvolgen van in- structies. Persoonlijke schade kan ont- staan! Opgelet Dit symbool wordt gebruikt wanneer door on-...
1 Inleiding 1.3.3 Type weergave Toetsen Toetsen worden in een kader weergegeven. Zowel symbolen als teksten zijn mogelijk. Bij meervoudige functies van een toets wordt telkens de tekst gegeven die overeenkomt met de momentele functie. Toetscombinatie De weergave van toetsen in combinatie met een plusteken betekent dat eerst de toets moet worden ingedrukt en vastgehou- den en daarna de andere toets moet worden...
2 Identificatie uitvoering instrument Het typeplaatje is op de behuizing geplakt. Typecodering De typecodering bevat alle fabrieksmatige instellingen zoals de regelaarfunctie, de 703030/ .. - ... - ... - .. - ... - .. / ... meetingangen en de typetoevoegingen. De typetoevoeging onder zijn achtereen- 703031/ ..
Pagina 12
2 Identificatie uitvoering instrument Ingang 2 Code zonder functie Verwarmingsstroomaanwijzing 0...50 mA AC Klepstandterugmelding d.m.v. potentiometer Externe ingestelde waarde 11 . 0...20 mA . . 1 4...20 mA . . 2 0...10 V . . 7 2...10 V . . 8 Functies van de binaire ingangen Binaire ingang 1 Binaire ingang 2...
3 Montage 3.1 Montageplaats en klima- tologische omstandighe- De montageplaats moet zo mogelijk vrij zijn van trillingen. Elektromagnetische velden veroorzaakt door bijv. motoren, transforma- toren enz. moet worden vermeden. De om- gevingstemperatuur op de inbouwlocatie mag 0...50 °C bedragen bij een relatieve vochtigheid van ≤75 %.
3 Montage 3.3 Inbouw H Meegeleverde afdichtingen over het huis plaatsen. H De regelaar van voren in de paneeluitspa- ring schuiven. H Vanaf de achterzijde van het paneel de bevestigingselementen in de geleidingen aan de zijkant schuiven. Daarbij moeten de vlakke zijden van de bevestigingselementen tegen de behui- zing aanliggen.
4 Elektrische aansluiting 4.1 Installatie-instructies K Instrument op de klem TE met randaarde K Bij de keuze van het kabelmateriaal, bij de installatie en bij de elektrische aansluiting aarden. Deze kabel moet tenminste dezelfde diameter hebben als de van het instrument moeten de voedingskabels.
5 Voorbereiding 5.1 Displays en toetsen Aanwijzing gemeten waarde 7-segment display, rood Aanwijzing setpoint/verwar- 7-segment display, groen mingsstroom Afname-toets voor bediening van het instrument PGM-toets EXIT-toets Toename-toets weergave van de schakeltoestand van de 5 uitgangen Aanwijzing schakeltoestand LED voor gradiëntfunctie brandt wanneer een gradiëntfunctie actief is 1.
5 Voorbereiding 5.3 Bedieningsprincipe 5.3.1 Niveau‘s Standaard aanwijzing Standaard Op de displays wordt het setpoint en de ge- meten waarde getoond. Van hieruit kan het aanwijzing handbedrijf en de zelfoptinmalisatie worden geactiveerd. geactiveerde verwarmings- stroombewaking wordt op het set- pointdisplay de verwarmingstroom getoond "H").
5 Voorbereiding 5.3.2 Parameterset kiezen Parameterset 1: De regelaar heeft twee parametersets, waar- tussen over een binaire ingang omgescha- keld kan worden. Voor parametreren kunnen beiden parame- ters worden aangewezen. H Wisselen tussen de aanwijzing van de parameterset met , wanneer parameter Pb.1 wordt aangewezen (toets min.
6 Bedienen 6.1 Setpoints wijzigen Actieve setpoint in de standaard aanwijzing wijzigen H Wijzigen van de setpoint met De actieve setpoint komt overeen met de setpointomschakeling SP1 of SP2 in het ge- bruikersniveau. SP1 en SP2 in het gebruikersniveau wijzigen H Wisselen in het gebruikersniveau met H Wijzigen van setpoint SP1 met H Wijzigen van setpoint SP2 met...
6 Bedienen 6.3 Handbedrijf activeren H Omschakelen naar handbedrijf met (de gemeten waarde aanwijzing toont afwisselend de tekst "Hand" en de geme- ten waarde) H Wijzigen van de stand met H Terug naar automatisch bedrijf met In handbedrijf is de standbegrenzing werkzaam.
7 Parametreren Parameter Display Waardebereik Stan- Opmerkingen daard. Grenswaarde- AL 1 -1999...9999 digit contact 1 (-199,9...999,9 digit) (0,0) Grenswaarde- AL 2 -1999...9999 digit contact 2 (-199,9...999,9 digit) (0,0) vHoofdstuk 8.4, 14.2 Proportionele - Pb.1 0...9999 digit Beïnvloedt het P-gedrag van band 1 de regelaar.
Pagina 26
7 Parametreren Parameter Display Waardebereik Stan- Opmerkingen daard. Hysterese 1 HyS.1 0,1...999,9 digit Voor regelaar met Pb=0 Hysterese 2 HyS.2 0,1...999,9 digit Werkpunt -100...100% Stand bedienend element Maximale 0...100% 100% Bijv.: stand bedienend continu regelaar met afne- element mende karakteristiek Minimale -100% -100...+100%...
9 Optimalisatie 9.1 Optimalisatie 9.1.1 Zelfoptimalisatie Zelfoptimalisatie Start De zelfoptimalisatiefunctie (SO) is een zui- Identificatie vere softwarefunctie en geïntegreerd in de PID-regelaar van de regelaar. De SO onderzoekt volgens een ontwerp regelkring speciale methode de reactie van de regel- kring op sprongen in de stand van het be- Regel- dienend element.
9 Optimalisatie 9.2 Controle optimalisatie Als voorbeeld is hier het stuurgedrag van een regelkring van de 3e orde voor een PID- De optimale aanpassing van de regelkring regelaar gegeven. De procedure bij het in- kan door het registreren van het aanlooppro- stellen van de regelaarparameters is echter ces bij gesloten regelkring worden gecontro- ook voor andere regelkringen toepasbaar.
10 Binaire ingangen Toetsenbordvergrendeling Bediening via de toetsen is Bediening via de toetsen is mogelijk. niet mogelijk. Niveauvergrendeling Toegang tot het parameter- en Toegang tot het parameter- configuratieniveau is mogelijk. en configuratieniveau is niet Het starten van de zelfoptima- mogelijk. lisatie is mogelijk.
11 Gradiëntfuncties Er kan een stijgende of dalende gradiënt- Wijziging van de gradiënt-toename functie worden gerealiseerd. Zodra de net- spanning wordt ingeschakeld wordt de actu- ele gemeten waarde = gradiëntsetpoint in- gesteld en het setpoint verloopt, conform de ingestelde stijging, tot de gradiënteindwaar- de SP is bereikt.
12 Verwarmingstroomaanwijzing/-bewaking 12.1 Verwarmingsstroom- aanwijzing Met een stroomstransformator (omzetver- houding 1:1000) kan de verwarmingsstroom via ingang 2 worden gemeten en aangewe- zen. Het ingangsbereik bedraagt 0...50mA AC. Het ingangssignaal is ingesteld op een aan- wijsbereik van 0...50,0 A. Bij een overeenkomstige configuratie (confi- guratiecode C111=XX10) wordt in het on- derste display de gemeten waarde vooraf- gegaan door een “H”...
13 Interface Door middel van de interface kan de regelaar worden opgenomen in een netwerk. De vol- gende toepassingen kunnen bijv. opgeno- men worden: - Procesvisualisatie - Installatiebesturing - Protocolleren Het bussysteem is volgens het Master-Slave principe opgebouwd. Een mastercomputer kan tot max.
14 Appendix 14.1 Technische gegevens Aanwijzing met of zonder kommaplaats Ingang 2 Ingang 1 Tussen 0(4)...20mA (externe setpointinstel- Tussen Pt100, thermo-elementen, 0...20mA ling) en 0.50 mA AC (verwarmingsstroombe- en 4...20 mA kan softwarematig worden om- waking) kan softwarematig worden omge- geschakeld.
Pagina 41
14 Appendix 4. Analoge uitgang K3 Voedingsspanning > 500 Ω (2)...10 V AC 48...63 Hz, 93...263 V of Last < 500 Ω 0(4)...20 mA AC/DC 48...63 Hz, 20...53 V Last galvanisch gescheiden t.o.v. de ingangen: Opgenomen vermogen: ca. 8 VA ∆U <...
14 Appendix 14.2 Functies grenswaarden Functie lk1 Vensterfunctie: de toestand van de uitgang is “AAN”, wanneer de gemeten waarde bin- nen een venster rondom het setpoint (w) ligt. Bijv.l: w = 200 °C, AL = 20, X = 10 Gemeten waarde stijgend: relais schakelt bij 185 °C in bij 225 °C uit.
Pagina 43
14 Appendix Functie lk5 Max. grenswaardesignalering Functie: De toestand van de uitgang is UIT", wanneer de gemeten waarde > (setpoint + grenswaarde) is. Bijv.: w = 200°C, AL = 20, X = 10 Gemeten waarde stijgend: Relais schakelt uit bij 225°C. Gemeten waarde afnemend: Relais schakelt in bij 215°C.
14 Appendix 14.3 Alarmmeldingen Display Beschrijving Oorzaak/gedrag Gemeten waarde aanwijzing Meetbereiksover- of onder- toont knipperend “1999”. schrijding van de gemeten Setpointaanwijzing toont het waarde op ingang 1 setpoint of de verwarmings- Regelaar en grenswaardecon- stroom. tacten voor ingang 1 gedragen zich conform de configuratie (C112) De gemeten waarde aanwijzing...
Programmeren van de regelaar Begin het programmeren vanuit de Code standaard aanwijzing. C111 Overgang naar parameternivau C112 (2s) C113 Verder schakelen met tot de parameter y0 in het display ver- C211 schijnt C212 Overgaan naar configuratieniveau C213 (2s) (De parameters verschijnen in de hierna vermelde volgorde.