Functiebeperkingen afhankelijk van de gebruikte camera
Bij draadloze flitsopnamen met radiotransmissie kunnen er
functiebeperkingen zijn, afhankelijk van de gebruikte camera.
EOS DIGITAL-camera's van 2012 of later
Bij gebruik van de flitser met EOS DIGITAL-camera's van 2012 of
later kunt u fotograferen zonder enige beperkingen op de flitsmodus,
flitssynchronisatiesnelheid, enzovoort.
* Hoewel de EOS 1300D en EOS 1200D van na 2012 zijn, gelden hiervoor
dezelfde beperkingen als voor EOS DIGITAL-camera's van 2011 en eerder.
(Zie de uitleg hierna voor meer informatie.)
EOS-camera's die compatibel zijn met E-TTL en tot 2011 op de
markt zijn verschenen
Bij gebruik van de flitser in combinatie met onderstaande
camera's is het niet mogelijk draadloos te fotograferen met
radiotransmissie met behulp van E-TTL-autoflash. Gebruik
handmatig flitsen (p. 77), stroboscopisch flitsen (p. 42) of draadloos
flitsen met optische transmissie (p. 89).
EOS-1Ds, EOS-1D, EOS-1V, EOS-3, EOS Elan II/Elan II E/50/50E,
EOS 300, EOS 500N, EOS 3000N/66, EOS IX, EOS IX Lite/IX7
Als u de flitser gebruikt met een EOS DIGITAL-camera of
analoge EOS-camera van 2011 of eerder, gelden bovendien de
volgende beperkingen.
1. De maximale sluitersnelheid voor flitssynchronisatie wordt 1
stop trager.
Controleer de maximale sluitersnelheid voor flitssynchronisatie (X
= 1/*** sec.) van de camera en fotografeer met een sluitersnelheid
(sluitertijd) tot maximaal 1 stop trager dan de maximale
sluitersnelheid voor flitssynchronisatie. (Voorbeeld: wanneer X =
1/250 sec., is draadloos flitsen met radiotransmissie mogelijk
vanaf 1/125 sec. tot en met 30 sec.)
Wanneer u de sluitersnelheid (sluitertijd) 1 stop trager zet dan de
maximale sluitersnelheid voor flitssynchronisatie, verdwijnt het
waarschuwingspictogram <k>.
' Draadloze flitsopnamen met radiotransmissie
61