e: De flitsdekking instellenN
U kunt de flitsdekking (het bereik van de flits) automatisch of handmatig
instellen. Met de instelling <L> (automatisch) wordt de flitsdekking
automatisch aangepast op basis van de brandpuntsafstand (beeldhoek)
van de gebruikte lens en het beeldsensorformaat (p. 26). Met de
instelling <d> (handmatig) kunt u handmatig een flitsdekking instellen
van 20 tot 200 mm.
Als u de flitsdekking handmatig instelt, kiest u dezelfde of een grotere
dekking dan de opnamezichthoek om te voorkomen dat de randen van
de foto donker worden.
Als u een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 20 mm op de
camera bevestigt, ziet u op het LCD-paneel de waarschuwing
<O>. Bij gebruik van een camera met een beeldsensorformaat dat
kleiner is dan volledig beeld, verschijnt de waarschuwing <O>
wanneer de werkelijke beeldhoek breder is dan de zichthoek van een
20 mm lens.
Stel de flitsdekking handmatig in bij opnamen waarbij de camera en de
PC-aansluiting van de Speedlite op elkaar zijn aangesloten met een in
de handel verkrijgbare synchronisatiekabel.
38
Druk op de knop <[>.
1
Druk op functieknop 1 <[>.
De flitsdekkingswaarde wordt
geselecteerd.
Stel de flitsdekking in.
2
Selecteer <L> voor automatische
instelling van de flitsdekking. Als u de
flitsdekking handmatig wilt instellen,
selecteert u <d> en de waarde (de
brandpuntsafstand in mm).
Draai <9> om de flitsdekking in te
stellen en druk vervolgens op <8>.