Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

ModelflitsN
Als u op de camera op de knop voor het controleren van de
scherptediepte drukt, worden er gedurende circa 1 seconde een reeks
flitsen gegeven. Dit wordt de "modelflits" genoemd. Dit is handig als u
bij draadloze flitsopnamen de schaduw die door het flitslicht op het
onderwerp valt en de lichtbalans (p. 57, 89) wilt controleren.
Om slijtage en schade aan de flitskop door oververhitting te voorkomen,
beperkt u het continu flitsen met de modelflits tot maximaal 20 keer bij
een flitsdekking van 14 mm/20 mm/24 mm, tot 25 keer bij een
flitsdekking van 28 mm of tot 30 keer bij een flitsdekking van 35 mm tot
200 mm. Nadat u het hierboven genoemde aantal keren hebt geflitst met
de modelflits, moet u de flitser tenminste 10 minuten laten afkoelen.
Als u het hierboven genoemde aantal keren flitst met de modelflits en
vervolgens herhaaldelijk met korte tussenpozen flitst, bestaat de kans
dat de veiligheidsfunctie wordt geactiveerd en het flitsen wordt beperkt.
Bij flitsbeperkingsniveau 1 wordt het flitsinterval automatisch ingesteld op
circa 8 sec. Houd in dit geval rekening met een wachttijd van minstens
40 minuten.
Tijdens Live View-opnamen is het niet mogelijk om de modelflits (door de
camera te bedienen) te activeren.
De modelflits (via de camera) wordt uitgeschakeld wanneer u de flitser
gebruikt met de EOS M3, EOS M2, EOS M, EOS 50/50E, EOS 300,
EOS 500N, EOS 3000V, EOS 3000N/66, EOS IX of EOS IX7. Stel C.Fn-
02 in op 1 of 2 (p. 113) en druk vervolgens op de testflitsknop voor de

modelflits.

Tijdens normale flitsopnamen of bij gebruik van de flitser als masterunit bij
draadloze flitsopnamen met radiotransmissie/optische transmissie kunt u
de modelflits geven via de testflitsknop (C.Fn-02/p. 113).
Druk op de scherptediepteknop
van de camera.
De flitser flitst circa 1 seconde
continu.
47

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave