Inleiding Lees eerst de “Veiligheidsmaatregelen” (pagina 8-9) om problemen en ongelukken bij het maken van opnamen te voorkomen. Lees deze handleiding ook zorgvuldig door om er zeker van te zijn dat u het product op de juiste manier gebruikt. Lees deze instructiehandleiding, maar ook de instructiehandleiding van uw camera Lees voordat u dit product gebruikt, deze instructiehandleiding en de instructiehandleiding van uw camera door, zodat u bekend raakt...
Hoofdstukken Inleiding Aan de slag en basishandelingen Flitsopnamen voorbereiden en standaardflitsopnamen maken Flitserfuncties Flitsfuncties instellen Flitsfuncties die beschikbaar zijn via de camera Flitsfuncties instellen via de camera Draadloze flitsopnamen: Optische transmissie Draadloze flitsopnamen met optische transmissie Aanvullende informatie Veelgestelde vragen over flitsopnamen...
In de procedures gaan we ervan uit dat de persoonlijke voorkeuze die is ingesteld op de Speedlite en de menufuncties en persoonlijke voorkeuze op de camera zijn ingesteld op de standaardwaarden. Alle cijfers, zoals het aantal flitsen, zijn gebaseerd op het gebruik van twee AA-/LR6-alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.
Inhoud Inleiding Hoofdstukken ...............3 Symbolen in deze handleiding ..........4 Functie-index ...............7 Veiligheidsmaatregelen ............8 Namen van onderdelen............10 Aan de slag en basishandelingen De batterijen installeren .............12 De Speedlite op de camera bevestigen en loskoppelen ..14 Een andere flitsdekking gebruiken ........15 De flitser inschakelen ............16 a : Volledig automatische flitsopnamen .......18 E-TTL II-/E-TTL-autoflash per opnamemodus ....19 Flitserfuncties...
Pagina 6
Inhoud Flitsfuncties die beschikbaar zijn via de camera Flitsfuncties instellen via de camera ........28 r Synchronisatie 2e gordijn / c Hogesnelheidssynchronisatie ........31 a : Handmatig flitsen ............33 MULTI : Stroboscopische flits ...........35 CSP: Voorkeursmodus continue opname ......37 f Flitsbelichtingscompensatie .........38 C.Fn: Persoonlijke voorkeuze (C.Fn) voor de flitser instellen ................39 Draadloze flitsopnamen: Optische transmissie...
Functie-index Voeding Functies Batterijen p. 12 Flitsbelichtingscompensatie p. 38 è è Flitsinterval/ FE-vergrendeling p. 24 è aantal flitsen p. 11 è Hogesnelheidssynchronisatie p. 31 è De flitser in- en Synchronisatie 2e uitschakelen p. 16 è gordijn p. 31 è Flitser gereed p.
Veiligheidsmaatregelen Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen. Hiermee wordt gewezen op het risico van WAARSCHUWING ernstig letsel of levensgevaar.
Pagina 9
Veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. Gebruik de flitser niet in de buurt van de ogen. Dit kan pijn doen aan de ogen. De flitser geeft tijdens het flitsen bijzonder veel warmte af. Houd vingers, andere delen van uw lichaam en voorwerpen uit de buurt van de flitser terwijl u foto’s maakt.
Aan de slag en basishandelingen In dit hoofdstuk worden de voorbereidingen beschreven voordat u begint met flitsfotografie en het standaardgebruik van de flitser. Voorzorgsmaatregelen bij continu flitsen Om slijtage en beschadiging van de flitskop door oververhitting te voorkomen, beperkt u het continu flitsen op vol vermogen tot maximaal 30 keer.
De batterijen installeren Installeer twee AA-/R6-batterijen voor de voeding. Open het deksel. Plaats de batterijen in het compartiment. Sluit het deksel.
Pagina 13
De batterijen installeren VOORZICHTIG Gebruik geen lithiumbatterijen van het type AA/R6. Bepaalde lithiumbatterijen van het type AA/R6 kunnen in zeldzame gevallen extreem heet worden bij gebruik. Gebruik daarom om veiligheidsredenen geen lithiumbatterijen van het type AA/R6. Zorg er bij gebruik van de Speedlite voor dat u niet langdurig hetzelfde onderdeel aanraakt.
De Speedlite op de camera bevestigen en loskoppelen Schakel de Speedlite altijd eerst uit. Bevestig de Speedlite. Zet de Speedlite vast. Haal de Speedlite van de camera.
Een andere flitsdekking gebruiken Pas de flitskoppositie zo aan dat de flitsdekking geschikt is voor de brandpuntsafstand van uw lens. Bij gebruik van lenzen met een bredere beeldhoek dan de flitsdekking kan dit lichtafval veroorzaken (vignette-effect). Normale positie Met 24-mm RF/EF-lenzen (15-mm EF-S/EF-M) kan maximale flitsdekking worden gebruikt.
De flitser inschakelen Stel het modusinstelwiel in op < a > (1) of < K > (2). Controleer of de flitser gereed is voor gebruik. Het Gereed-lampje (3) is rood als de flitser volledig is opgeladen. Opnamen maken is ook mogelijk terwijl het Gereed-lampje van de flitser knippert (met gebruik van snel flitsen).
Pagina 17
De flitser inschakelen Als u het modusinstelwiel ingesteld laat staan op < a > wanneer u camera’s gebruikt die automatisch flitsen ondersteunen, wordt tijdens opnamen de flitser mogelijk niet volledig opgeladen en wordt niet geflitst, afhankelijk van de opnameomstandigheden of de staat van de batterij. Snel flitsen is onder deze omstandigheden niet beschikbaar.
a : Volledig automatische flitsopnamen Als u de opnamemodus van de camera instelt op < d > (AE-programma) of een volledig automatische modus, kunt u in de volledig automatische E-TTL II-/E-TTL-flitsmodus fotograferen. Bij sommige camera’s wordt [E-TTL II-flitsmeting] automatisch gebruikt als het flitsmodusinstelwiel is ingesteld op < a >. Stel de flitsmodus in op [E-TTL II- flitsmeting].
E-TTL II-/E-TTL-autoflash per opnamemodus Stel de opnamemodus van de camera in op < s > (AE met sluitervoorkeur), < f > (AE met diafragmavoorkeur), < t > (AE met flexibele voorkeur) of < a > (Handmatige belichting) om E-TTL II-/ E-TTL-autoflash voor die modus te gebruiken.
Flitserfuncties In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van de functies die beschikbaar zijn op de flitser. Zie pagina 27 voor informatie over camerafuncties.
Indirecte flits Als u de flitskop op het plafond of een muur richt, kunt u de weerkaatsing van het flitslicht gebruiken voor uw flitsopnamen. Zo verzacht u de schaduwen van het onderwerp en wordt de opname natuurlijker. Dit noemt men “indirecte-flitsopnamen”. De richting van de indirecte flits instellen U kunt de flitskop als volgt draaien.
Modelflits Als u op de scherptediepteknop van de camera drukt, wordt er gedurende circa 1 sec. een reeks flitsen gegeven. Dit wordt de “modelflits” genoemd. Dit is handig als u de schaduw van het flitslicht op het onderwerp wilt bekijken. Flits nooit meer dan 30 keer met de modelflits om slijtage en beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te voorkomen.
FEL: FE-vergrendeling Met FE-vergrendeling (FE = Flash Exposure, flitsbelichting) zet u voor elk deel van het onderwerp de juiste flitsbelichting vast. Stel scherp op het onderwerp. Vergrendel de flitsbelichting. Stel de flitsmodus in op [E-TTL II-flitsmeting] (p. 18). Zorg ervoor dat het onderwerp zich midden in de zoeker of het scherm bevindt en druk op de FE-vergrendelingsknop van de camera.
Overige functies Kleurtemperatuurgegevens verzenden Afhankelijk van de kleurtemperatuur van het flitslicht wordt met deze functie de witbalans aangepast, omdat de kleurtemperatuurgegevens tijdens het flitsen naar de EOS DIGITAL-camera worden verzonden. Als u de witbalans van de camera instelt op < A >, < A >...
Flitsfuncties die beschikbaar zijn via de camera In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van de flitsfuncties die beschikbaar zijn via de camera. De functies in dit hoofdstuk zijn beschikbaar als de opnamemodus van de camera is ingesteld op < t / d / s / f / a /Bulb(B)>.
Flitsfuncties instellen via de camera Bij gebruik van een EOS DIGITAL-camera van 2007 of later, kunt u flitsfuncties of uw persoonlijke voorkeuze (C.Fn) instellen via het menuscherm van de camera. Zie de instructiehandleiding van de camera voor menu-instructies. Selecteer [ z : Flitsbesturing] of [ z : Externe Speedlite besturing].
Pagina 29
Flitsfuncties instellen via de camera Instellingen die beschikbaar zijn in het scherm Flits functie instellingen Flitsen Kies [Insch.] als u flitsopnamen wilt maken. Kies [Uitsch.] als u alleen het AF-hulplicht van de flitser wilt gebruiken. E-TTL II-flitsmeting Stel voor een normale belichting deze functie in op [Evaluatief]. Met [Gemiddeld] wordt voor de flitsbelichting het gemiddelde genomen voor de volledige scène die door de camera is gemeten.
Pagina 30
Flitsfuncties instellen via de camera Functies voor draadloos flitsen (p. 41) U kunt instellingen opgeven voor draadloze flitsopnamen met optische transmissie. Persoonlijke voorkeuze (C.Fn) voor de flitser instellen (p. 39) U kunt uw persoonlijke voorkeuze voor de Speedlite instellen. Instellingen wissen (p.
r Synchronisatie 2e gordijn / c Hogesnelheidssynchronisatie Als u bij een lage sluitersnelheid (sluitertijd) Synchronisatie 2e gordijn gebruikt, kunt u natuurlijke opnamen maken van bewegende onderwerpen, zoals de lichten van een auto. Synchronisatie 1e gordijn Met hogesnelheidssynchronisatie kunt u flitsopnamen met een nog hogere sluitersnelheid (sluitertijd) maken dan de maximale sluitersnelheid voor flitssynchronisatie.
Pagina 32
Synchronisatie 2e gordijn/Hogesnelheidssynchronisatie Selecteer een onderdeel. Synchronisatie 2e gordijn is niet beschikbaar tijdens draadloze flitsopnamen. Met hogesnelheidssynchronisatie wordt het effectieve flitsbereik kleiner naarmate de sluitertijd korter wordt.
a : Handmatig flitsen U kunt elke gewenste flitsoutput (-sterkte) instellen van 1/1 tot 1/128 van de totale sterkte. Stel de flitsmodus in. Selecteer in het scherm [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe flitser] de optie voor het instellen van de flitsmodus (p.
Handmatig flitsen Handmatig instellen van de flitsbelichting na meting Wanneer u een EOS-1D camera gebruikt, kan het flitsbelichtingsniveau handmatig worden ingesteld voordat u opnamen maakt. Dit is handig als u zich dicht bij het onderwerp bevindt. Gebruik een 18% grijsreflector (in de handel verkrijgbaar) en maak als volgt opnamen. Stel de camera en de Speedlite in.
MULTI: Stroboscopische flits Door gebruik te maken van de stroboscopische flits en een lage sluitersnelheid (sluitertijd) kunt u in één opname continue beweging vastleggen. Stel de flitsmodus in. Selecteer in het scherm [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe flitser] de optie voor het instellen van de flitsmodus (p.
Pagina 36
Stroboscopische flits De sluitersnelheid (-tijd) berekenen Aantal flitsen ÷ flitsfrequentie = sluitersnelheid (-tijd) Als het aantal flitsen bijvoorbeeld is ingesteld op 10 (keer) en de flitsfrequentie op 5 (Hz), stelt u de sluitersnelheid in op 2 sec. of meer. Gebruik de stroboscopische flits nooit meer dan 15 keer achter elkaar om slijtage of beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te voorkomen.
CSP: Voorkeursmodus continue opname Op sommige camera’s is het mogelijk flitsopnamen te maken in de voorkeursmodus continue opname (CSP). In de voorkeursmodus continue opname wordt automatisch de flitsoutput met één stop verkleind en de ISO-snelheid met één stop vergroot. Dit is handig bij continue opnamen of als u de batterijen van de flitser wilt sparen.
f Flitsbelichtingscompensatie U kunt het flitsvermogen op dezelfde manier als de belichtingscompensatie aanpassen. Ga naar het scherm [Flitsbelichtingscompensatie]. Selecteer in het scherm [Flits functie instellingen] of [Func. inst. externe flitser] de optie [Flitsbelichtingscompensatie] (p. 28). Stel de waarde voor de flitsbelichtingscompensatie in.
C.Fn: Persoonlijke voorkeuze (C.Fn) voor de flitser instellen U kunt uw persoonlijke voorkeuze voor de Speedlite vanuit het menuscherm van de camera instellen. De weergegeven details variëren, afhankelijk van de camera. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen] of [C.Fn-inst. externe flitser]. Selecteer een C.Fn-functie. Stel de functie in.
Pagina 40
C.Fn: Persoonlijke voorkeuze (C.Fn) voor de flitser instellen Persoonlijke voorkeuze (C.Fn) instellen C.Fn-01: Automatisch uitschakelen (p. 25) 0: ON (Inschakelen) 1: OFF (Uitschakelen) C.Fn-10: Timer ontvanger automatisch uitschakelen U kunt bij draadloze flitsopnamen met optische transmissie instellen hoe snel ontvangers automatisch worden uitgeschakeld. 0: 60 minuten 1: 10 minuten C.Fn-11: Ontvanger auto uitschakelen annuleren...
Draadloze flitsopnamen: Optische transmissie In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u draadloze flitsopnamen maakt via de draadloze zender-/ontvangerfunctie met optische transmissie. Raadpleeg de apart meegeleverde Aanvullende informatie voor meer informatie over de accessoires die u nodig hebt voor draadloze flitsopnamen met optische transmissie. De functies in dit hoofdstuk zijn beschikbaar als de opnamemodus van de camera is ingesteld op <...
: Draadloze flitsopnamen met optische transmissie U kunt een andere Canon Speedlite die draadloze flitsopnamen met optische transmissie ondersteunt, gebruiken om opnamen te maken met meerdere draadloze flitsers. Positionering en bereik Automatisch flitsen met één ontvanger (p. 44) Binnenshuis Ontvanger...
Draadloze flitsopnamen met optische transmissie Draadloos flitsopnamen met meerdere flitsers U kunt E-TTL II-/E-TTL-autoflash-opnamen met twee of drie ontvangergroepen maken en u kunt de flitsverhouding (hoeveelheid flitsoutput per flitser) naar wens aanpassen. E-TTL II/E-TTL-autoflashopnamen zijn ook mogelijk terwijl alle flitsers met dezelfde sterkte flitsen (p.
a : Volledig automatische draadloze flitsopnamen Automatisch flitsen met één ontvanger In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u volledig automatische draadloze standaardopnamen maakt met EL-100- zenders en -ontvangers. Zenders instellen Stel de draadloze optische transmissie in. Selecteer in het scherm [Flits functie instellingen] of [Func.inst.
Pagina 45
Volledig automatische draadloze flitsopnamen Stel de flitsmodus, het kanaal voor optische transmissie en het gebruik van zenderflitsers in. Selecteer in het scherm [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe flitser] de gewenste opties en stel ze (1) Flitsmodus (2) Optisch kanaal (3) Gebruik zenderflitser Stel voor (1) de flitsmodus in op [E-TTL II-flitsmeting].
Volledig automatische draadloze flitsopnamen Ontvangers instellen Stel een optisch kanaal in. Stel de kanaalschakelaar in op hetzelfde kanaal als het kanaal dat is ingesteld op de zender. Flitsen is niet mogelijk als de kanalen van de zender en ontvanger niet overeen komen.
Volledig automatische draadloze flitsopnamen Automatisch flitsen met meerdere ontvangers Gebruik meer ontvangers als er meer licht nodig is of om heel simpel voor veel verlichting te zorgen. Maak opnamen zoals beschreven in de paragraaf “Automatisch flitsen met één ontvanger” (p. 44). Als de zenderflitsergroep is ingesteld op [ALL], flitsen alle flitsers met dezelfde sterkte en wordt de totale gecombineerde sterkte automatisch op de standaardbelichting ingesteld.
Volledig automatische draadloze flitsopnamen Fotograferen voor gevorderden met volledig automatisch draadloos flitsen Aangezien de volgende functies die zijn ingesteld op de zender, automatisch op de ontvangers in dit draadloze systeem worden ingesteld, hoeft u de ontvangers niet te bedienen. FE-vergrendeling (p.
5 : Draadloze flitsopnamen met meerdere flitsers en flitsverhouding Automatisch flitsen met twee ontvangergroepen U kunt ontvangers toewijzen aan flitsgroepen A en B en u kunt de relatieve sterkte van elk ervan aanpassen. De belichting wordt automatisch geregeld, zodat de gecombineerde sterkte van de groepen voor standaardbelichting zorgt.
Draadloze flitsopnamen met meerdere flitsers en flitsverhouding Ontvangers instellen Stel de flitsgroep in. Stel het modusinstelwiel van elke ontvanger in op de groep waarin de ontvanger gaat flitsen (< 4 > of < 5 >). Automatisch flitsen met drie ontvangergroepen Als flitsgroepen A en B zijn ingesteld, kunt u groep C toevoegen.
Pagina 51
Draadloze flitsopnamen met meerdere flitsers en flitsverhouding Zenders instellen Stel de flitsgroep, flitsverhouding en flitsbelichtingscompensatie in. Selecteer in het scherm [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe flitser] de gewenste opties en stel ze in (p. 28). (1) Flitsgroep (2) A:B-verhouding instellen (3) Belichtingscompensatie groep C Stel voor (1) de flitsgroep in op [ 6 ].
Draadloze flitsopnamen met meerdere flitsers en flitsverhouding Ontvangers instellen Stel de ontvanger voor flitsgroep C Stel de kanaalschakelaar in op hetzelfde kanaal als het kanaal dat is ingesteld op de andere ontvangers. Stel het modusinstelwiel in op < 6 >. Groepsbesturing U kunt meer ontvangers toevoegen als er meer licht of geavanceerde verlichting nodig is.
q : Draadloos flitsopnamen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen U kunt voor elke flitsgroep opnamen maken met een opgegeven flitsoutput (-sterkte). Zenders instellen Stel de flitsmodus, -groep en -output in. Selecteer in het scherm [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe flitser] de gewenste opties en stel ze (1) Flitsmodus (2) Flitsgroep...
Pagina 54
Draadloos flitsopnamen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen Ontvangers instellen Stel de flitsgroep in. Stel het modusinstelwiel van de ontvangers in op een van de opgegeven groepen (< 4 >, < 5 > of < 6 >). Als u meerdere ontvangers tegelijkertijd met dezelfde sterkte wilt laten flitsen, stelt u [Flitsgroep] in op [ALL].
Flitsbeperkingen als gevolg van temperatuurstijging Als u via een reeks flitsen of modelflitsen herhaaldelijk met korte tussenpozen flitst, kan de flitskop, de batterijen en het gebied bij het batterijcompartiment heet worden. Bij herhaaldelijk flitsen neemt de flitsinterval geleidelijk toe om slijtage of beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te voorkomen.
Raadpleeg bij problemen met de flitser eerst de onderstaande oplossingen. Als u aan de hand van deze informatie het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Normale flitsopnamen De flitser gaat niet aan.
Pagina 58
Problemen oplossen Foto’s zijn onder- of overbelicht. ● Stel flitsbelichtingscompensatie in als het hoofdonderwerp er erg donker of erg licht uitziet (p. 38). ● Gebruik FE-vergrendeling als de foto een sterk reflecterend voorwerp bevat (p. 24). ● Met hogesnelheidssynchronisatie wordt het effectieve flitsbereik kleiner naarmate de sluitertijd korter wordt.
Pagina 59
Problemen oplossen Draadloze flitsopnamen met optische transmissie Ontvangers flitsen niet of flitsen per ongeluk op vol vermogen. ● Selecteer bij gebruik van de flitser als zender op de camera de optie [Draadloos:Optische transmissie] (p. 44). Stel bij gebruik van de flitser als ontvanger de kanaalschakelaar in op hetzelfde kanaal als het kanaal dat is ingesteld op de zender (p.
Pagina 62
Index Hogesnelheidssynchronisatie ..31 Sluitersynchronisatie-instellingen ..29 Sluitertijd ..........19 Indirecte flits ........22 Snelle flits ........16 Instellingen wissen Standaard ........10 (terug naar standaardwaarden) ..39 Stroboscopische flits......35 Synchronisatie 1e gordijn ....29 Kleurtemperatuurgegevens Synchronisatie 2e gordijn ....31 verzenden ........25 Synchronisatiesnelheid....19 M (handmatige belichting) ....19 Temperatuurstijging ......56 M (handmatig flitsen) .......33 Transmissieafstand ......42...
Pagina 64
De beschrijvingen in deze instructiehandleiding dateren van juli 2018. Voor informatie over de compatibiliteit met producten van latere datum neemt u contact op met een Canon Service Center. De meeste recente versie van de instructiehandleiding vindt u op de website van Canon.