De sluitertijd berekenen
Stel de camera in met een sluitersnelheid die als volgt wordt berekend
om ervoor te zorgen dat de sluiter bij stroboscopisch flitsen open blijft
tot het einde van de continue flitsen.
Aantal keren flitsen ÷ flitsfrequentie = sluitertijd
Als het aantal keren flitsen bijvoorbeeld wordt ingesteld op 10 (keer) en
de flitsfrequentie op 5 (Hz), stelt u de sluitertijd in op 2 seconden of
langer.
Stel herhaalde opnamen met de stroboscopische flits in op 30 keer of
minder om verminderd functioneren of beschadiging van de flitskop als
gevolg van oververhitting te voorkomen. Laat de flitser na 30 opnamen
minstens 10 minuten afkoelen.
Wanneer u herhaaldelijk meer dan 30 keer achter elkaar flitst, kan de
veiligheidsfunctie worden geactiveerd en het flitsen worden beperkt.
Houd in dit geval rekening met een wachttijd van minstens 40 minuten.
Bij stroboscopisch flitsen is het effect het grootst als u een sterk
reflecterend onderwerp combineert met een donkere achtergrond.
U wordt aangeraden een statief, afstandsbediening en compacte
voedingseenheid CP-E4N (afzonderlijk verkrijgbaar/p. 123) te gebruiken.
U kunt het flitsvermogen niet op 1/1 of 1/2 instellen.
U kunt de stroboscopische flits zelfs gebruiken als de opnamemodus van
de camera is ingesteld op <bulb(B)> (bulb-opnamen).
Als het aantal keren flitsen wordt weergegeven als "----", wordt continu
geflitst totdat de sluiter wordt gesloten of de lading opraakt. In de tabel
op de volgende pagina ziet u het maximumaantal continue flitsen.
U kunt tijdens stroboscopisch flitsen geen hogesnelheidssynchronisatie
(p. 31) instellen.
?: Stroboscopische flitsN
43