De flitser inschakelen
Gereed-lampje
(Testflitsknop)
Snelle flits
Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsopnamen maken als het gereed-
lampje groen brandt (voordat de flitser helemaal is opgeladen). De
snelle flits is altijd beschikbaar, ongeacht de ingestelde transportmodus
van de camera. Hoewel het flitsvermogen circa 1/2 tot 1/6 van het
volledige vermogen is, is dit handig voor opnamen met een korter
flitsinterval.
Bij handmatige flitsopnamen is deze functie beschikbaar als het
flitsvermogen is ingesteld op 1/4 tot 1/128. Bij stroboscopische en
draadloze flitsopnamen kunt u geen snelle flits gebruiken.
Wanneer de snelle flits tijdens continu flitsen wordt gebruikt, kunnen
foto's onderbelicht raken, omdat het flitsvermogen afneemt.
U kunt niet testflitsen als de timer 3/1/o/7/2 van de camera
is geactiveerd.
Zie pagina 71 voor de weergave van <G> bij instelling als masterunit
tijdens draadloze flitsopnamen met radiotransmissie.
Zet de aan-/uitschakelaar in de
1
stand <K>.
Het opladen van de flitser wordt gestart.
Tijdens het opladen ziet u <G>
op het LCD-paneel. Wanneer het
opladen van de flitser is voltooid,
verdwijnt deze indicatie.
Controleer of de flitser gereed is
2
voor gebruik.
Het gereed-lampje verandert van uit
naar groen (snelle flits klaar) naar
rood (volledig opgeladen).
U kunt op de testflitsknop (gereed-
lampje) drukken om een testflits te
geven.
21